Storytelling: “Ik woon hier om nooit meer weg te gaan”

Storytelling: “Ik woon hier om nooit meer weg te gaan”

 

Project ‘Vitale wijken’ zoekt van straat tot straat, van buurt tot buurt, van flat tot flat, naar bewoners die hart hebben voor hun omgeving. We vinden hen door op straat met mensen te praten en te vragen naar ‘actieve bewoners’. Daar gaan we dan op bezoek en luisteren naar  levensverhalen. Op die wijze worden thema’s – die in de buurt belangrijk zijn-  verzameld. Rond gemeenschappelijke thema’s worden bewoners verbonden, hetgeen bijvoorbeeld kan resulteren in buurtnetwerken rond informele zorg en aandacht en ontmoeting. Onze ‘achter de voordeur gesprekken’ gaan zelden over problemen. We zijn consequent op zoek naar de kracht en de wensen van een gemeenschap. En genieten van mensen voor wie ‘oog hebben voor de buren’ heel gewoon is.

 Leven in een de ‘familiebuurt’

Het begrip ‘volksbuurt’ roept bij velen al snel het beeld op van kommer en kwel aan de onderkant van de samenleving. Bij Pien ( gefingeerde naam), die we in de Pothbuurt in het stadshart van Amersfoort ontmoeten, krijgen we een heel ander beeld voorgeschoteld. Zij is rond de 60 en heeft vrijwel haar hele leven in de buurt gewoond. Haar geboortehuis staat tegenover het hoekhuis waar ze nu woont. Toen ze trouwde kreeg het jonge echtpaar een woning op de Boldershof, maar na vier jaar rolde er al een brief van de corporatie in de bus met de mededeling dat er in hun oude buurtje een huis was vrijgekomen.

Samenhang

Pien schetst het beeld van een ‘familiebuurt’, met een hoge concentratie van meerdere generaties van bekende namen, allemaal ‘kinderen van kinderen’. Dat gaf veel samenhang: “Als er wat gebeurde dan ga je elkaar meteen helpen. Je kon elkaar ook wat meer corrigeren. Je helpt elkaar, dat ben je gewend. We speelden veel op straat: prikketol, stoeprandje, schaatsen op straat en voetballen en konden daar doen wat we wilden. Er werd ook meer van elkaar gepikt”. Onder de jeugd was er in vergelijking met het heden een veel grotere groepsvorming. “We liepen met elkaar naar school of gingen met z’n  allen naar het Randenbroekerbos. Het was een hechte gemeenschap. Daarom zijn we nu weer met buurtfeesten begonnen”.

Horen, zien en zwijgen

Deze grote samenhang in de buurt bleef lang behouden op basis van één ongeschreven spelregel: “Horen, zien en zwijgen”. Dat maakt Pien ook zichtbaar terughoudend als wij vragen naar wat er niet goed loopt in haar buurt.

Het beleid om generaties bij elkaar in de buurt te laten wonen, is decennia geleden al gestopt. Gezinnen werden verspreid.  Er kwamen andere, kinderrijke gezinnen de buurt in. In een geval een gezin met 19 kinderen, waarvoor twee woningen met elkaar moesten werden verbonden. Nu de vrijgekomen huizen in de buurt door de corporatie worden verkocht komen er vooral bewoners zonder kinderen, wat te maken heeft met het kleine leefoppervlakte van de woningen.

“Met z’n allen”

Woningen die aanvankelijk niet beschikten over de keukens die pas later werden aangebouwd, zoals ook douches ontbraken. In een voormalig buurthuis in het plantsoen aan de rand van de buurt werd wekelijks gedoucht, “met z’n allen”. Ook wasmachines ontbraken, de was werd gekookt in een ketel op de gang. In de huiskamer zorgde de kolenkachel voor de enige verwarming. In het drukke huishouden nam de vader van Pien veel taken van haar moeder over, zodat die af en toe een weekje weg kon om wat uit te rusten.  Voor de oudere bewoners blijft de gehechtheid aan de buurt onveranderd groot:  “Ik zal je zeggen, ik wil hier niet weg, ook al hebben we geen dubbele beglazing en geen dakisolatie, waardoor de energiekosten hoog zijn”.

Nieuwe generatie

Met de verkoop van de vrijkomende woningen komt er een nieuwe generatie jonge mensen in de buurt wonen. ‘Jongeren’ die de oude buurtcultuur niet kennen en wat onwennig naar het jaarlijkse buurtfeest komen waar karaoke vaste prik is.

Dat betekent echter niet dat de nieuwkomers niet welkom zijn: “We betrekken ze erbij en dat geldt ook voor de allochtonen die er nu wonen. Maar er is er één conditie: de nieuwkomers moeten zich een beetje aanpassen”. En daar hoort ook het een beroep kunnen doen op de buren bij:  “Burenhulp regelen we zelf. Bij mij kunnen ze altijd aankloppen. Komen ze even langs voor oogdruppels en eten daarna gewoon mee”.

De oude buurtcultuur is echter aan het veranderen: “Mensen zijn nu meer op zichzelf”.

Daarom wordt het buurtfeest ingezet om de samenhang in de buurt te versterken.

Historie van de buurt

Het verhaal van Pien geeft een indringend beeld van de maatschappelijke veranderingen die zich in een halve eeuw in een buurt hebben voltrokken. Het zou waardevol zijn om de rijke geschiedenis van de buurt vast te leggen in woord en beeld. Gelukkig is een ‘nieuwkomer’ daar inmiddels mee begonnen.  In de verhalen  van Pien klinkt veel nostalgie en heimwee naar vroegere tijden door. Maar haar realiteitszin overheerst echter, als bewoonster die in de buurt op handen wordt gedragen.

 

Reacties

Reacties