Nooit meer zonder werk, ook al is het onbetaald

Nooit meer zonder werk, ook al is het onbetaald

Ik kom ze steeds meer tegen. Jonge, hoogopgeleide ambitieuze werkers, die volop actief zijn in onze maatschappij. Als ik hen vraag wat voor werk ze doen, is hun antwoord dikwijls:  “In between jobs”.

 En daarmee profileert zich een nieuwe beroepsgroep. Mensen zonder betaald werk, die zich op basis van onbetaalde beroepsarbeid, willen kwalificeren voor betaald werk. Zij willen voorkomen dat er een lege plek op hun CV valt.

Neem nu de opbouwwerker in een door God vergeten buurt in Rotterdam Zuid, waar een woningbouwcorporatie enige jaren geleden, opgestuwd door de conjunctuur, voortvarend begon met stadsvernieuwing.

Onverantwoorde experimenten op neventerreinen en blinde zucht naar nog meer rendement hebben de core business  volledig ondermijnd.  Het gevolg: dichtgespijkerde panden en braakliggende bouwterreinen, als verzamelplaats van marginale wijkbewoners, die voorheen nog gebruik maakten van de inmiddels opgedoekte buurtcentra. Vrijwel alle buurtwerkers zijn er verdwenen, wegbezuinigd. En sommigen van hen keren er terug als representant van de nieuwe categorie  ‘in between jobs’.

Buurttuinman                                                                                                                                                                         Zo ook de opbouwwerker, die een buurttuin van de organisatie Creatief beheer coördineert. Zijn werk was nog niet gedaan, toen hij twee jaar geleden de laan uit werd gestuurd. Dus schiep hij een nieuwe functie: buurttuinman. Op een braakliggend terrein is een weelderige oase ontstaan van bloemen en struiken. In het centrum staat een kleine opvallende beschilderde keet. Opslagplaats en het meest laagdrempelige buurthuis dat ik ken. De deelnemers zijn een wonderlijk samenraapsel met de meest uiteenlopende achtergronden, die in een Fellini film niet zouden misstaan. Zonder buurtuin zouden ze langs elkaar heen leven. Nu vormen zij een familie. Als ik er op een regenachtige zondagmorgen aanschuif bij de koffie en zelfgebakken chocoladetaart, voel ik me er meteen welkom. De groepscode is immers: fijn dat je er bent, en we hoeven niets te weten over jouw verleden of problematiek. Die code, is de verdienste van de buurtuinman, die gepokt en gemazeld  in het cultureel werk, uitblinkt in een opvallende methodiek. Het ‘onopvallend totaal aanwezig zijn’.

 

Cement tussen de stenen                                                                                                                                                   Hij is de spil in het geheel, als cement tussen de stenen. Die ochtend heeft hij oog voor de junk aan de overkant van de straat, die op afstand naar de gezellige sfeer op de tuin staat te kijken. De volgende dag staat hij er weer, en wordt vriendelijk uitgenodigd om een kijkje te nemen in de tuin. Een uur later staat hij te spitten in de aarde. Na een maand in de bak gezeten te hebben, wil hij zijn kracht weer voelen. En voor hij het zelf beseft vormt hij een onderdeel van het geheel.

Bij het afscheid vraagt de buurtuinman mij wat te schrijven over zijn werkwijze. Dit is mijn reactie.

“Je mag er zijn”                                                                                                                                                                 Geen intake, geen vragen naar achtergronden, tenzij mensen daar zelf mee komen, geen behandelplan, geen oordeel. Rest één groot :”Je mag er zijn”. En dat bij afwezigheid van teamvergaderingen, uitputtende rapportages over doelen en diagnoses  en van boven bovenaf opgelegde marsorders. Aan de onderkant van de samenleving ontstaan zo de contouren van een nieuw  ‘sociaal werk’. Werk van een onschatbare waarde , gedaan door mensen die er geen cent voor krijgen. En dat is niets meer en minder dan een schande!

 

 

Reacties

Reacties