Als ziende de Onzienl(Deel 4): Leven in de Heer

Als ziende de Onzienl(Deel 4): Leven in de Heer

‘Als ziende de Onzienlijke’ ( 1964-1968) is de titel van de studie van priester en cultuurpsycholoog Han Fortmann, over de religieuze waarneming en de religieuze projectie. Een titel die ik graag leen om mijn zoektocht naar essentie te beschrijven. Dit doe ik in de vorm van een feuilleton.

Leven in de Heer

Als introverte puber wilde ik maar een ding: zo ver mogelijk weg van de mensheid werken en wonen aan de periferie van de samenleving. Het beroep van boswachter leek daar heel geschikt voor. Ik zag het al helemaal voor me: huisje aan de bosrand, een gezellig snorrende houtkachel, een kleine wei met daarin een geit en ’s avond vroeg de bedstee in met het meisje uit mijn dromen, dat twee huizen verder woonde.

Het liep allemaal wat anders. Mijn beroepskeus werd als naïeve fantasie afge-daan en mijn moeder besloot dat ik ‘aangezien ik zo aardig met alle lagen van de bevolking om kon gaan’, waarmee ze de ploeterende sloebers aan onderkant van de maatschappij bedoelde, geknipt was om burgemeester te worden van een ‘kleine gemeente in het land’. Dat laatste had te maken met het gegeven dat mijn capaciteiten niet al hoog werden ingeschat. Ik was een dromer, zonder enige ambitie, een stille, kwetsbare jongen met een grote binnenwereld die ik graag geheel voor mijzelf hield.

Tango op tafel

Het werd dus een studie in de bestuurswetenschappen in Amsterdam. Nu kon je die studie aan de Vrije Universiteit wat sneller doen dan aan de UVA, reden waarvoor ik voor het protestantse bolwerk koos. Maar studeren, met de neus in boeken hangen en dodelijk saaie colleges volgen, was niet direct mijn hobby. Dus stond het eerste studiejaar hoofdzakelijk in het teken van ‘vrienden maken’ en zuipen in de kroeg. Daarbij kon ik erg genieten van al die voorheen keurige protestantse leeftijdsgenoten, die eenmaal losgelaten in de heidense stad, geheel lossloegen. Het was midden jaren ’60, en alles stond op z’n kop. Seks, drugs en rock and roll deden hun intrede. En daar wisten de geketende protestantse boy’s en girl’s wel raad mee.

Zo was er de jongen die uit een zwaar gereformeerd domineesnest kwam, die besloot om voor de viering van Sinterklaas bij zijn ouders een hashcake mee te nemen. Al onze waarschuwingen dat dit fataal kon aflopen in zo’n rigide gemeenschap, sloeg hij in de wind. Op de maandagmorgen konden we niet wachten op zijn terugkeer naar de studentenflat.

Hij had het weekend van zijn leven gehad. Op het hoogtepunt van de pakjesavond, stond zijn strenge pa de tango te dansen op de tafel. De volgende dag, was de gehele familie het roerend met elkaar eens: zo’n bijzondere Sinterklaas hadden ze niet eerder meegemaakt. Er werd gegist naar de oorzaak en gehoopt op een herhaling. Onze vriend hield daarbij wijselijk zijn mond.

De hemel gaat open

In deze ambiance verscheen ik bij tentamens eerder uit rituele motieven dan om een cijfer boven de 3 te scoren. Het perspectief ooit burgermeester te worden was langzaam aan het verdampen. Tot mijn vriend Huib ingreep. Hij was mijn voorbeeld, als oudere student mijn coach, waar ik bij nacht en ontij met een bezopen kop kon binnenvallen. Hij had het luisterend oor, oordeelde niet en zette uitstekende koffie. En toen vroeg ik hem in een onbewaakt ogenblik naar ‘het geheim van zijn gedisciplineerde leven’. Twee avonden later kwam hij langs, met een vriend, om aan mijn verzoek te voldoen. Ik had alles verwacht, maar niet dat zijn geheim was gebaseerd op het gegeven dat hij ‘overtuigd gristin’ was. Een wel een christen met een zeer persoonlijke band met de Heer, die je ook om hulp kon vragen bij het maken van een tentamen. Dat leek me wel wat en na wat gesputter ging ik dezelfde avond nog op – of door-  mijn knieën en geflankeerd door beide evangelisten vroeg ik god om voortaan mijn hoeder en heiland te zijn. En ‘geloof’ het of niet: die aarzelde geen moment. De hemel ging weliswaar niet geheel open, maar wel kwam er een diepe ervaring van rust en geborgenheid over mij. Het was een gevoel dat ik al kende…maar vanwaar?

Ik vermoed achteraf dat het alles te maken had met de baarmoeder!

Maar waar ligt de grens tussen religieuze waarneming en religieuze projectie ( met dank aan Han Fortmann) ? Ergo: in de baarmoeder zal ik wel mijn eerste eenheidservaring hebben gehad, in symbiose verstrengeld met mijn ma. Je zoekt god, maar vind  je moeder.

Zie daar maar weer eens vanaf te komen!

Reacties

Reacties