Is de burger zelf de grootste rem op burgerparticipatie?

Is de burger zelf de grootste rem op burgerparticipatie?

 

Het was tijdens een dialoogbijeenkomst over gemeentelijke zaken. Tien tafels inclusief tafelheer of dame stonden klaar om zo’n 80 bezoekers aan het woord te laten. Aan mijn tafel schoof een keurige heer op leeftijd aan, die direct het woord nam.

Stadsbijeenkomst                                                                                                                                                            Hij had een grote stedelijke manifestatie bezocht en ‘even op een rijtje gezet’ wat de burger zoal moest gaan ondernemen om de stad weer leefbaar te maken. Niet gehinderd door enige kennis van zaken over wat actieve stadsgenoten reeds ondernamen. Zijn tafelgenoten – burgers die volop actief waren in bewonersinitiatieven- deden er het zwijgen toe. Uit beleefdheid of verbijstering.  Ik besloot geen tijd meer te verdoen aan bijeenkomsten waar ‘dikke ikken’ het voor het zeggen hebben. Zonde van de energie.

Wijkbijeenkomst                                                                                                                                                                        In een wijk wordt een bewonersbijeenkomst gehouden. Een bewonerscomité heeft alle huishoudens deur aan deur persoonlijk uitgenodigd. De avond wordt verstoord door twee boze bewoners die met een blikje bier in de hand gaan roepen en schreeuwen, als een medebewoner het woord krijgt. Mogelijk geïnspireerd door de TV beelden van agressieve ‘collega’s’ tijdens landelijke bijeenkomsten rond de huisvesting van vreemdelingen. De bijeenkomst dreigt acuut te verzanden in een Poolse landdag. Als de voorzitter beheerst ingrijpt, verlaten de onruststokers snel de bijeenkomst. Gevolgd door enkele aanhangers, die ogenschijnlijk alleen kwamen voor sensatie of om hun gal te spuwen, zonder enige behoefte te hebben aan een ‘positieve insteek’.

Permanente bedreiging                                                                                                                                              Deze gebeurtenissen staan niet op zichzelf. Buurtburgemeesters, ‘dikke ikken’ , aso’ s en narcisten, allen  vol van misplaatste ‘eigen waan’,  vormen een permanente bedreiging voor de groei van bewonersnetwerken, die een bijdrage willen leveren aan een goed en veilig leefklimaat. Daar waar in de literatuur vaak wordt verwezen naar de bureaucratische overheid als belangrijke rem op de ontwikkeling van burgerinitiatieven, wordt er maar zelden aandacht besteed aan de burger die uiterst bedreven lijkt om de groeikracht van het eigen initiatief in de kiem te smoren.

Kortsluiting                                                                                                                                                                      Veel lokale initiatieven dreigen zo het speelveld te worden van een kleine elite, die zonder oog voor de achterban, als volleerde bestuurders van bovenaf zaken denken te kunnen regelen en zich steevast beklagen over het gebrek aan belangstelling  van  de ‘niet te motiveren’ medebewoners. Dit terwijl peilingen in wijken aangeven dat er een groeiende bereidheid is bij de burger om zich voor de directe leefomgeving in te willen zetten. “Waar zit de kortsluiting ?”, vraag je je dan af.

Beschuldigende vinger

Met deze constatering wil ik liever niet met een beschuldigende vinger naar de poppetjes wijzen,  maar de kwestie bij voorkeur als een maatschappelijk vraagstuk zien, dat ieder aan gaat. Temeer daar mijn woorden onrecht doen aan de burgers, die ik bewonder en die wel in staat zijn om hun passie met elkaar te delen en te zoeken naar medestanders die nadrukkelijk worden uitgenodigd om hun kwaliteiten in te zetten. Zij kennen de kracht van synergie en weten dat als het geheel van de samenwerking meer is dan de optelsom van de individuen, er veel mogelijk is.

Inspiratie

Helaas kunnen zij hun inspiratie niet halen uit het landelijk bestuur en de politiek, niet uit het bedrijfsleven waar alleen economisch rendement heilig is en niet uit levensbeschouwelijke richtingen die andere stromingen of afwijkende meningen verketteren.

Het is de ziekte van de zichzelf verrijkende ‘ik’ cultuur’ die steevast meer ontevredenheid genereert dan dat het de mens verbindt en verwarmt. Daarom begint iedere maatschappelijke transitie tussen de oren en dient zich daarna te verplaatsen naar het hart.

In dat hart zal ook plaatsje moeten worden ingeruimd voor doorgeschoten buurtburgemeesters en irritante ‘aso’s’. Maar niet zonder hen duidelijk te maken dat er voor de grenzeloosheid van het opgeblazen of verongelijkte ego geen ruimte is op het moment dat burgers zich gaat verenigen om het leven in buurten en wijken fijner en veiliger te maken.

En daar ligt nog een heel terrein braak.

 

Reacties

Reacties