Dagboek van een buurtgek (18): Wie is hier nu de aso?

Dagboek van een buurtgek (18): Wie is hier nu de aso?

 

Helaas kan ik jullie voorlopig geen successen melden over de aanpak van buurttorpedoboot A., die de verhoudingen in ons buurtje aan het verzieken is. En dat komt door Evert, onze oude sociaal werker.

Of beter nog, door mijzelf. Wat is het geval.

Evert, die al mijn dagboekverhalen leest, schreef mij een flinke brief. Een gedeelte daarvan is voor mijzelf en dat wil ik graag zo houden. Wat ik wel kwijt wil is dat Evert mij vroeg om tijdelijk te stoppen met het verzamelen van medestanders om Meneer A. aan te pakken, totdat ik mijn ‘persoonlijke wrok tegen die man achter me kon laten’. “Hallo, zeg, wat krijgen we nou? ?” was mijn eerste reactie. Mag ik niet eens meer grondig de pest hebben aan iemand die met aso-gedrag en het zieken van buren de sfeer verpest? Dus belde ik Evert voor uitleg.

Zolang ik Meneer A. beschrijf als een ‘bolle kop’, een ‘proleet’ of een ‘aso’, laat ik mij teveel leiden door persoonlijke gevoelens, volgens meester Evert. En loop daarmee het gevaar niet onbevangen naar de man te kunnen kijken. En dan zou het gevaar bestaan dat ik ‘inschattingsfouten’ ga maken. En dan keert het hele plan om A. aan te pakken als een boemerang terug.

Kijk, daar heeft die Evert beslist een punt. Maar daar bleef het niet bij.

Woede

Want ging Evert door:”Die woede van jou lijkt als twee druppels water op de woede van A. Jij hebt zijn boosheid overgenomen. A. verwacht dat mensen hem afwijzen. En dat heeft vast wel iets met zijn beroerde jeugd te maken. Dus is hij als geen ander getraind in het herkennen van de afwijzing door de ander. En dat maakt jou voorlopig totaal ongeschikt om ons plan tegen A. uit te voeren. Een vriendelijke  benadering past totaal niet in zijn verwachtingen. Daarmee zet hem op het verkeerde been. En van die kwetsbaarheid kun je gebruik maken. Maar zo dat gaat dat niet werken”.

Toen heb ik de haak erop gegooid en ben het op een zuipen gaan zetten in buurthuis ‘Het Hoekje’. Wat denkt die ouwe buurtwerkpik wel niet om mij zo de les te lezen.

Klagen

Toen ik daarna weer enigszins rechtuit kon lopen, ben ik mij gaan beklagen bij Annie, mijn vriendin.

En wat denk je? Ze luisterde rustig naar mijn hele verhaal en zei toen: ”Sorry voor jou, maar Evert heeft helemaal gelijk”. Dus heb ik drie dagen boos rondgelopen. Boos op de hele wereld. En gaf zelfs mijn opper een grote bek, toen hij mij corrigeerde bij een klusje. Toen wist ik dat ik te ver ben gegaan. Geen betere baas dan John. Dus ben ik snel sorry gaan zeggen.

En toen moest ik van zelf mijzelf ook sorry zeggen tegen Annie. Maar het moeilijkste moest nog komen. Ja precies…Evert. Die heb ik dus ook gebeld.

Tweede preek

En kreeg meteen een tweede preek.

“Dat hele plan om Meneer A. aan te pakken, gaat helemaal niet over hem…maar over jou”, luidde de boodschap. “Wij kunnen niemand veranderen. Alleen maar naar onszelf kijken. Jouw liefde voor de buurt, die je van jouw Pa hebt geërfd, doet soms ook flink pijn, als je onrecht ziet. Ontrecht dat je niet zomaar even kan  oplossen. En die pijn wordt onmacht. En die onmacht wordt woede. En die woede wordt onrecht. En dat onrecht verschilt  van niets van de onmacht van A., die het veiliger vindt om vijanden te hebben dan echte vrienden te maken. Die onmacht neem je dan over naar je opper, naar Annie, naar mij. Je bent nu terug bij af. Maar jij hebt de kwaliteiten en de ballen om daar iets mee te doen, anders had ik al deze woorden nooit tegen jou gezegd. Zoals ik tegen die Pa van jou ook alles zeggen kon.  En dat maakte dat contact voor mij uniek, dat hielp mij om dit werk te kunnen doen”.

Dit  keer heb ik de hoorn zacht op de haak gelegd. En lang voor mij zitten uit te staren. En moest denken aan wat Pa soms zei, toen ik nog te klein was om het te begrijpen: “Wie de buurt wil veranderen, zal bij zichzelf moeten beginnen”.

 

 

 

Reacties

Reacties