De valkuil van de ‘eigen kracht’ formule bij de burger

Het is een thema dat me ook professioneel bezig houdt. De vraag in hoeverre bewoners bereid en in staat zijn om in hun directe woon- en leefomgeving gemeenschapstaken op zich te nemen, die voorheen vrijwel exclusief door (wijk)professionals werden verzorgd.
Bevlogen bewoners
Vanuit het project ‘Vitale wijken’ dat in vier Amersfoortse wijken van straat tot straat, van buurt tot buurt en van flat tot flat wordt uitgevoerd, krijgen we langzaamaan zicht op bovenstaande vragen.
Zo heeft in de wijk Schothorst onze samenwerkingspartner Burennetwerk Schothorst, een bevlogen groep actieve bewoners die actief ‘nabuurschap’ nastreeft, inmiddels in twee buurten huis aan huis de bereidheid bij bewoners gepeild om zich actiever voor hun omgeving in te zetten. De resultaten zijn zeer hoopgevend. Zo zijn tussen de 15 en de 20% van alle huishoudens bereid zich in te zetten voor meer samenhang in hun leefomgeving. Daarbij moet je denken aan vormen informele vormen van aandacht en zorg voor de buren, het organiseren van ontmoetingsgerichte activiteiten, het opzetten van een BuurtApp, een wijkwebsite of buurtkrant of het aanpakken van specifieke thema’s zoals vereenzaming onder ouderen.
Aan de bak
De ononderbroken stroom aan berichten over het wegvallen van professionele zorg door de bezuinigingen, heeft bij veel bewoners geleid tot het bewustzijn ‘zelf aan de bak te moeten’ om het leven in de straat, de buurt of de flat leefbaar te houden of te maken.
De volgende stap in bovenstaande ‘huis aan huis peiling’, is het samenbrengen van de (potentieel) actieve bewoners, om van hen te horen welke wensen en dromen zij hebben over verbeteringen in hun directe omgeving.
Dat levert zonder uitzondering gemeenschappelijke thema’s op, die kunnen variëren van de aanpak van hondenpoep of ergerlijk zwerfvuil, tot het opzetten kleine vormen van informele zorg op straatniveau. Dan komen ook de burgers naar voren die als gangmaker aan de slag willen gaan om de gemeenschappelijke behoeften en wensen om te zetten in concrete stappen. So far, so good!
Bewonerscommissies
In flats ontdekken we het ontstaan of de verbreding van Bewonerscommissies, die onder de nieuwe Huurwet meer zeggenschap krijgen. Ook daar wordt gezocht naar nieuwe wegen om de leefbaarheid voor mensen, die dicht op elkaar wonen, te verbeteren. Dat betekent dat tal van bestaande tegenstellingen, die vaak al jaren bestaan, eerst doorbroken moeten worden met een beroep op gemeenschappelijke belangen. Kortom kansen alom!
In navolging van de cultuur van bestuurlijk Nederland, waar we voor alle maatschappelijke vraagstukken overlegorganen, commissies of werkgroepen hebben, worden er op straat, flat of buurtniveau dan al snel commissies opgericht die wensen, behoeften en problemen vanuit een traditionele vergadercultuur gaan aanpakken. En daarmee wordt de eerste afstand tussen de ‘denkers en de doeners’ geschapen.
Gevestigden en buitenstaanders
Hier stuitten we, meer dan ons lief is, op wat een gemeenschappelijke valkuil lijkt te zijn. Een handjevol actieve burgers ontwikkelt zich snel tot een lokale elite, die losgeweekt van hun achterban, tal van activiteiten gaan ondernemen die echter niet leiden tot een wezenlijke verbreding van het potentieel aan bewoners dat zich ook actief wil inzetten voor hun leefomgeving.
En zo dreigt er een nieuwe generatie ‘buurtburgemeesters’ te ontstaan, die met de beste bedoelingen aan de slag gaan, maar in de praktijk potentieel actieve medestanders ontmoedigen of zelfs uitsluiten. Deze tendens doet zich zo breed voor dat we deze niet kunnen afdoen met alleen een verwijzing naar het persoonlijkheidstype van gangmakers die zich storten op nieuwe gemeenschapstaken. Het betreft een maatschappelijk verschijnsel dat we in alle lagen van de samenleving tegenkomen. Het is een oud verhaal van de cultuur van de ‘gevestigden en de buitenstaanders’.
Voeg daarbij de opkomende nieuwe beroepsgroep van ZZP-ers, die zich vanuit vrijwilligerswerk wenst te kwalificeren voor het aanbieden van betaalde gemeenschapstaken. Een zeer legitieme wens, die echter snel kan leiden tot een averechts effect, omdat het willen werken aan een eigen bedrijfsvoering lang niet altijd harmonieert met een brede, collectieve aanpak van betrokken burgers.
Mantra
Daarom is het zaak om voorbij de mantra die hijgerig de loftrompet steekt over de groei van bewonersinitiatieven, te zoeken naar een aanpak die voorbijgaat aan maatschappelijke uitsluitingsmechanismen waar onze samenleving zo rijk aan is.
Dat stelt hoge eisen aan al die goedwillende initiatiefnemers, die vaak onbewust in de valkuil van de ‘eigen kracht’ terecht komen en zich vervolgens beklagen over de passiviteit van hun achterban.