Dagboek van een buurtgek (25): Terug naar de zandbak

( Wat er aan vooraf ging: tijdens zijn training als sjamanistisch buurtwerker wordt Peter verlost van het ‘heilig moeten’, de druk om van betekenis te zijn als ‘sociaal verbinder’ in navolging van zijn vader)
Huis, tuin en keukenbestaan
Vol van verwarrende gedachten en heftige gevoelens, reed ik na de Adelaarsbijeenkomst op de woonboot van Philip terug naar huis. Soms wens ik mijzelf een simpel huis, tuin en keuken bestaan toe. Gewoon wat aankloten op het werk, ´s avonds lekker onderuit op de bank met Annie een stomme TV serie kijken en op vrijdagavond een pilsje pakken in ons buurthuis “Het Hoekje’. En gek genoeg bood Philip, mij die mogelijkheid, toen hij zij dat ik verlost was van de dwang mijn vader na te moeten volgen als ‘onbezoldigd buurtwerker’. Met die gozer ben ik nog lang niet klaar, met die Philip dus. Het ene moment wil ik hem op zijn muil slaan, het volgende moment kan ik hem wel knuffelen. Maar, verdomme, ik kan er niet onderuit, wat hij zegt klopt als een bus. Een betere bus dan die astmatische rammelkast van mijn werk, waar ik nu in rond rij.
“Goed gedaan, jochie !”
En gelukkig is er dan Annie, die thuis een bakje koffie bakje zet en vraagt hoe het geweest is. En toen ik er alles uit had gegooid wat ik op die woonboot had meegemaakt, gaf ze mij een aait over mijn bol en zei alleen maar : “Goed gedaan, jochie”. En dat zet me dan weer met beide benen op de grond. Annie is niet van de grote woorden, maar ze kan kijken en luisteren als geen ander. En wat ik met veel poeha in mijn buurt doe, doet zij bijna ongezien. Gaat even op de koffie bij een buurvrouw die heel moeilijk zit in haar relatie met haar vent, die weer zo nodig achter zijn pik aan moest lopen in de kroeg. Of gaat boodschappen doen met de Syrische vrouw aan de overkant, die graag de Nederlandse namen van de dagelijkse boodschappen wil leren. En heeft het daar nooit over. Ik zou willen dat ons hele landje uit Annies bestond. Dan liepen hun partners in de kroeg trouwens ook wat minder achter hun lul aan.
Tweede opdracht van de Adelaar
In de week na mijn bezoek aan Philip, heb ik mij behoorlijk gedeist gehouden. Was zelfs stil voor mijn doen. Op het werk vroegen ze zich al af of ik mij soms ergens in de nesten had gewerkt en daarom mijn snor drukte. Maar van binnen was het aan het borrelen en gisten. Een compressievat onder druk was er niets bij. En toen op een zaterdagmorgen was dat koppie van mij ineens weer net zo helder als de strakblauwe lucht na dagen van somber weer.
En ging ik zowaar aan de slag met de tweede opdracht van de Adelaar.
Die bracht me terug naar de twee pekken in de buurt waar ik mij met meest gelukkig en meest ongelukkig had gevoeld als kind. Die moest ik zo goed mogelijk beschrijven. Hoe het toen was en het er nu uitziet. Zonder waardering van goed of slecht, gewoon zoals het toen was en het er nu uit ziet.
Terug naar de zandbak
En daarna moest ik in het schriftje opschrijven wat er veranderd was. Nu dat was een wereld van verschil: de speelplaats waar vroeger altijd buurtkinderen te vinden waren, lag en nu verlaten en verwaarloosd bij, met een gore zandbak waar de katten in schijten en waar geen kind in spelen wil.
En de kastanjeboom achter het huis, waar ooit het stuk van de buurt haar slaapkameravonturen had, leek meer dood dan levend. Een deel van de bast leek verrot en de onderste takken waren er al afgezaagd.
Ben benieuwd wat we daar op die boot bij Philip mee gaan doen. Want ik voel nu al aan mijn theewater, dat daar een heftige nieuwe opdracht uit voort gaat komen.