‘1500 Deuren verder!’: werken aan burennetwerken.

1500 deuren, 50 huisbezoeken en een veelvoud aan gesprekken aan de deur en zo’n 20 bewonersbijeenkomsten verder, in vier wijken van Amersfoort, wordt het tijd de balans op te maken rond de bereidheid van bewoners in straten, buurten en flats om zich actief in te zetten voor het leefklimaat in hun directe omgeving.
Locatie
Vier Amersfoortse wijken, die variëren van een laag sociaaleconomisch niveau tot een gemiddeld sociaaleconomisch niveau.
Project
Project ‘ Vitale wijken’, dat wordt uitgevoerd door twee ZZP’ers op basis van in totaal 0,4 FTE, daarbij geassisteerd door een groep van zo’n 12 actieve buurtbewoners in wisselende samenstelling
Doel
Het zoeken en versterken van ( potentieel) actieve bewoners, die zich rond gedeelde thema’s in hun omgeving, middels een buurtnetwerk willen inzetten voor een fijn en veilig leefklimaat. Thema’s waaraan wordt gewerkt: veiligheid, informele aandacht en zorg, leefregels in straten en flats, ontmoetingsgerichte activiteiten, aanpak van zwerfvuil en hondenpoep, het maken van een wijkwebsite, buurtkrant of buurt-App’s, de aanpak van parkeerproblemen en het meedenken over de herinrichting van een groene leefomgeving.
Werving
Via huis aan huis enquêtes, die persoonlijk worden bezorg en opgehaald, gesprekken op straat, huisbezoek bij actieve bewoners die verwijzen naar andere (potentieel) actieve bewoners ( de sneeuwbalmethode) en het persoonlijk deur aan deur overhandigen van uitnodigingen voor een bewonersbijeenkomst.
Werkwijze
Spelregel: niet de problemen in straat, buurt of flat staan centraal, maar de vraag hoe mensen het wonen ervaren en wat hun dromen en wensen zijn met betrekking tot fijn en veilig wonen. Op de koffie tijdens een huisbezoek leidt dat doorgaans tot het luisteren naar boeiende levensverhalen en het peilen van de bereidheid om actief een bijdrage te willen leveren aan een goed leefklimaat.
Als zo’n acht tot zestien bewoners op een gebied van 60 tot 500 wooneenheden te kennen geven meer te willen betekenen voor hun straat, buurt of flat, wordt het tijd om een eerste bewonersbijeenkomst te organiseren. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de accommodaties van (basis)scholen, cafe’s en buurthuizen in de directe omgeving. Er wordt steevast gewerkt in een groepskring, die soms meer dan 24 stoelen groot is.
“IK wist niet dat u in mijn straat woont!”
Vaak kennen de bewoners elkaar niet:”Ik wist niet dat u in mijn straat woont”. Reden om als kennismaking opnieuw de vraag te stellen: “Hoe ervaart u het wonen in uw buurt of flat”. Bij het luisteren naar die verhalen, komen vanzelf de thema’s naar voren die vragen om een gezamenlijke aanpak. Zo ontstaan werkgroepjes, of vormen van duurzaam informeel overleg, de burennetwerken. In de regel zijn er twee bijeenkomsten nodig om tot concrete stappen te komen.
We gaan weliswaar uit van de zelfwerkzaamheid van bewoners, maar bij thema’s die mede de inzet van wijkprofessionals vragen, zoals toezichthouder, wijkagent, wijkmanager en wijkbeheerder, schooldirecteur en gebiedscoördinator van een corporatie of sociaal werker, vragen we deze disciplines bij een tweede bewonersbijeenkomst aanwezig te zijn. In de regel komen die graag omdat ze direct kennis maken met een netwerk dat – voorbij ontevredenheid en gemopper- staat te popelen om aan de slag te gaan.
Tegen de tijd dat een burennetwerk het werk op de rails heeft, trekt het project ‘Vitale wijken”zich terug en krijgt ruimte om in een volgende straat, buurt of flat actief te worden. Wel blijven we stand by voor het geval er vragen zijn of er onverhoeds beren op de weg opduiken.
En heeft het zin?
Vergeet de bovengenoemde cijfers. De projectleiding heeft met de gemeente als opdrachtgever afgesproken niet afgerekend te worden op de prestatiecijfertjes. Kern is de vraag: “Is dit een aanpak die vitale straten, buurten en wijken oplevert, een aanpak die aansluit bij de Transities in het sociaal domein, waarin de burger nadrukkelijk in beeld komt in de organisatie van een fijn leefklimaat en een sterkere sociale cohesie?”
Op basis van de eerste acht projectmaanden kunnen we deze vraag positief beantwoorden, zonder in de euforie te willen schieten waarmee mening project zich meent te moeten legitimeren.
Het is intensief werken, op een kleine schaal, rond leefsituaties die soms als zeer problematisch worden ervaren. Echter overduidelijk wordt aangetoond dat de bereidheid van de burger om zich actief in te zetten voor zijn/haar buurt en buurtgenoten, sterk groeiende is.
Vaak is er een herkenbaar kader, een duidelijke structuur nodig, om die bereidheid van bewoners om zich in te zetten voor hun buurt te verzilveren.
‘Sociale verbinders’
Dat vraagt als start om een professionele inzet, die uiteindelijk ‘professionele bewoners’ oplevert, de ‘sociale verbinders’ die door te participeren in project “Vitale wijken’ de vaardigheden verwerven om de huidige projectleiding zo snel mogelijk overbodig te maken.
Voor die uitdaging willen we ons project graag nog een poosje verlengen.
Project ‘Vitale wijken’
Ria Roelofs, Bureau Art of Change
Daan Vosskühler, Fox&Friends