Overdenkingen van een aanjager (3): Van professional naar vrijwilliger

Overdenkingen van een aanjager (3): Van professional naar vrijwilliger

 

( Hallo, ik ben Peter de Buurtgek, die op Fox&Friends zijn avonturen mocht delen over mijn vrijwilligerswerk in mijn buurtje. Tijdens dat avontuur kwam ik Philip tegen die op zijn woonboot met een aantal andere ‘buurtgekken’ gesprekken hield, over wat hen zoal beweegt. Bij mijn afscheid drukte hij mij een oud schrift in handen met aantekeningen over zijn buurtwerk. Die wil ik graag met de lezer delen !) ).

 Breed kijken

Het is ook mijn werk. Als jeugdhulpverlener houdt ik me bezig met de problematiek van kansarme jongeren in onze samenleving ( kansmoe is wellicht een beter woord, net zoals schoolmoe). Zie ik hoeveel wanhoop en depressie er zit in jonge mensen die zich nauwelijks maatschappelijk staande weten te houden. In de straat- of hanggroep -soms de enige plek die een beetje ‘wij gevoel’ geeft- volgt dan na veel drank en pillen de ontlading in grensoverschrijdend gedrag. Ik ben niet zo dol op die groepen, ook omdat er codes gelden die jongeren nog meer op het verkeerde been zetten, waar de afkeer van volwassenen tastbaar is, waar geen enkel groepslid de ander openlijk durft te corrigeren.

Nergens is de onderlinge pikorde groter dan aan de onderkant. De buurt heeft een verantwoordelijkheid voor haar kinderen, ook al manifesteren zij zich soms als etters. Natuurlijk ligt de primaire opvoedingstaak bij de ouders, daarna bij de school, dan de buurt en tenslotte in de ‘peer’ of leeftijdsgroep. Maar als jongeren zich afgesneden voelen en de hanggroep als enige identificatie overblijft, zijn alle problemen al in de kern aanwezig. Dan zijn we vergeten dat de jongeren in een onzekere leeftijdsfase gebaat zijn bij heldere structuren, thuis, op school, in het werk en in hun directe leefomgeving.  Dan ontstaat na de eerste overlast doorgaans de afwijzing door de omgeving, waardoor nog meer verwijdering ontstaat.

Omwonenden worden bang en jeugdgroepen kunnen daar weer een (negatieve) status aan ontlenen. Het betekent doorgaans ook het eind aan de communicatie, als die er al was. Een wederzijds isolement is het gevolg. De buurt is dan -onbewust- begonnen nog meer conflicten te veroorzaken. En zo ontstaat een vicieuze cirkel, waarin segregatie ontstaat tussen leeftijdsgroepen. Dat proces heeft mijn  belangstelling, omdat ik ook veelbelovende praktijken ken waarin die patstelling wordt doorbroken en in positieve richting wordt omgebogen.

En steeds komt de vraag op wie in dat proces de eerste stap zet. Onlangs kreeg ik een namenlijst onder ogen van de professionals die zich in een wijk in Amsterdam West met veiligheid, openbare orde en leefklimaat bezig houden. Een indrukwekkend aantal beroepsbeoefenaren die vanuit diverse sectoren proberen in een wankele samenhang te werken aan een veilig leefklimaat. “En waar is de namenlijst van actieve bewoners”,  vroeg ik mij af.  Hebben de professionals het monopolie gekregen op het product  “Veilig op straat”? Als dat zo is volgen we een heilloze weg.

Ambitie

Maar er is ook de nodige ambitie in mijn motieven te ontdekken.

Als professional  kom ik overal en nergens, meedeinend op de korte spoedopdrachten van de organisatie waaraan in verbonden ben.

Werkend aan de zoveelste rapportage voor een onzichtbare casemanager, gesprekken houdend met aardige, timide Marokkaanse jongeren die geen schijn van kans hebben op de arbeidsmarkt, ondersteunend naar jongerenwerkers die in een stadsdeel zonder enige sociale samenhang jeugdproblematiek moeten aanpakken. En na de afronding van een opdracht hoor ik doorgaans niets meer. Tot de vlam weer in de pan slaat.

Vaak zie ik nieuwe conflicten al op kilometers afstand aankomen en ben ik verbaasd over zoveel wishful thinking van verantwoordelijken op basis van zoveel gebrekkige informatie en halve maatregelen. In mijn werk is er nauwelijks sprake van het aangaan van een duurzame verbinding met een innovatieve praktijk. In mijn directe woonomgeving kan dat wel. Het proces speelt zich immers voor mijn voordeur af. Eén stap naar buiten en ik zit er midden in. En wat is uitdagender dan alles wat ik geleerd heb samen te laten komen in mijn eigen omgeving. Daarvoor hoef ik maar één innerlijke stap te zetten. Die stap heet commitment.

Als vrijwilliger, ben ik los van opdrachtgevers, vrij om zo breed mogelijk te kijken naar alle krachten en partners die er binnen een project in een buurt acteren. Omdat mijn rol niet is beperkt tot mijn professie en ik het proces vanaf het prille begin meemaak, overal met mijn neus bovenop sta, ontdek ik welke mogelijkheden er liggen binnen een team van betrokken buurtbewoners en gecommitteerde professionals. Het is een vorm van informeel leren, dat een domein aan fijnmazige informatie en details biedt, waarin het  ‘handelingsrepertoire’ van alle betrokkenen stap voor stap groeit. Mijn ambitie is om mijn ‘handelingsrepertoire’ eindelijk eens in z’n totaliteit te kunnen uittesten.

Philip (2011)

 

 

Reacties

Reacties