Meedoen met de doe-democratie! Een feestje voor wit Amersfoort ?

De burger mag participeren. Of beter nog hoe/zij moet participeren. Tenminste als je trouw bent aan de beleidslijnen die de overheid heeft uitgestippeld om de burger te betrekken bij de vormgeving van de bestuurlijke vernieuwing die alom wordt gepredikt. Het vormt het domein van de ‘civil society’. Dat Amerikaanse begrip laat zich omschrijven als : het geheel van verschillende vormen van samenwerking van burgers, naast markt en staat, in de vorm activiteiten, organisaties en informele verbanden. Ook wel het ‘maatschappelijk middenveld’ genoemd.
Critici van de participatiedemocratie zijn van mening dat de ruimte die wordt geboden of opgeëist door de actieve burger om op belangrijke leefgebieden directe invloed uit te oefenen leidt tot een vergroting van de afstand tussen de sociaaleconomische krachtige (midden)lagen en een groeiende groep kansarmen aan de onderkant van de maatschappij. Kortom: de participatiemaatschappij zou contraproductief werken rond het thema: gelijke kansen voor iedereen.
Uitsluitingmechanismen
De vraag hoe deze tendens kan worden omgebogen naar een ‘civil society’ met minder uitsluitingmechanismen blijft op voorhand onbeantwoord.
Neem Amersfoort. Als ik kijk naar smaakmakende activiteiten binnen de doe-democratie, of het nu een G 1000, een ‘Samen maken we de stad’ of de bewonersbijeenkomsten rond de nieuwe Sociale Basis Infrastructuur betreft, het beeld van een exclusief ‘wit feestje voor de hoger opgeleiden’ dringt zich heel nadrukkelijk op. Dan helpt het niet om op de uitnodiging voor een activiteit te vermelden dat ook ‘Nieuwe Nederlanders’ van harte welkom zijn.
Ver van mijn bed show
Nu geldt voor het overgrote gedeelte van de stadspopulatie dat participeren in de doe-democratie een ‘ver van mijn bed show’ is. De interesse in de lokale politiek is gering, mede dankzij de sterk gekleurde berichtgeving in lokale media, die geen kans onbenut laten om alleen de bestuurlijke missers zoveel mogelijk uit te vergroten. En dat meer vanuit het streven naar een positief bedrijfsrendement dan vanuit de intrinsieke behoefte de burger breed te informeren over het groeiende palet van initiatieven binnen de civil society.
Maar ik dwaal af. Mijn intentie is niet het ‘witte feestje’ van de doe-democatie in diskrediet te brengen. Zelf ben ik immers een van de feestgangers, die zich verwarmt aan de inzet van betrokken burgers om mij heen. Mijn vraag is veeleer hoe we een bredere groep stadsgenoten kunnen bereiken op basis van voor hen herkenbare thema’s.
Ontmoeting
Die thema’s komen alleen bovendrijven als wij stadsgenoten die in een geïsoleerde of marginale positie zitten actief opzoeken.
En luisteren naar hun verhalen. De eerste stap is ontmoeting. Daaruit ontstaat de dialoog die duidelijk maakt waar mensen behoefte aan hebben als het gaat om het verbeteren van het leefklimaat in hun directe omgeving, ter verhoging van de kwaliteit van hun bestaan.
Op basis van gezamenlijk behoeften kan een buurtklimaat ontstaan, waarin bewoners zich dan aangesproken voelen om een concrete bijdrage te leveren. Het is de kunst om een individueel beleefde urgentie tot een collectief proces te transformeren. De netwerken die zo ontstaan rekenen ook af met de vaak heersende opvatting in kwetsbare buurten dat iedere vorm van bewonersinzet verspilde energie is.
Garagebox
Bovenstaande werkwijze vraagt om een kleinschalige en intensieve aanpak. En is gebaat bij laagdrempelige ontmoetingsplekken. Dat kan een wijkcentrum zijn zoals het “Klokhuis’ in de wijk Randenbroek, een buurttuin of ‘ontmoetingsgericht samen eten’ zoals Resto van Harte deze in meerdere wijken organiseert. Maar ook de garagebox die zich naast sleutelwerkplaats als informele ontmoetingsplaats voor bewoners van een flat ontwikkelt past in dit rijtje.
Dan blijkt ook dat bewoners wel degelijk gemotiveerd zijn om de verbinding te zoeken met medebewoners. Er is immers geen andere weg de angst voor de ander tegen te gaan, dan door elkaar te ontmoeten. Een proces dat door het kleinschalige karakter buiten de directe leefomgeving veelal nog onbelicht blijft.
‘Sociaal verbinders’
Meer dan ooit hebben buurten en wijken behoefte aan de inzet van actieve burgers die als ‘sociaal verbinders’ het cement vormen tussen de losse stenen. Het huidige professionele welzijnswerk is door tunnelvisie en bezuinigingen te zeer gemarginaliseerd om hier nog een substantiële rol van betekenis in te spelen. Daar waar met vallen en opstaan wordt geëxperimenteerd met gemeenschapszin in de letterlijke betekenis van het woord: het zin hebben in het vormen van een sociaal verbonden gemeenschap, wordt de doe-democratie dan een breder gedragen feest.
Hier ligt voor mij de komende jaren de grootste uitdaging voor de ‘civil society’.