Geboren in het verkeerde gezin, in de verkeerde buurt

In het kader van een proefproject ter voorkoming van radicalisering interview ik Nederlands-Marokkaanse tieners in een kickbokscentrum in Amsterdam-West. Het project is opgezet door twee jongerenwerkers die onmiskenbaar als rolmodel werken. Zij hebben de sportschool opgezet die zeven dagen per week geopend is en inmiddels een populaire ontmoetingsplaats voor jong en oud uit de wijk is. Aan de acht bijeenkomsten waar sport en gezamenlijke activiteiten worden gecombineerd met groepsgesprekken over actuele maatschappelijke thema’s, nemen zo’n 15 jongens deel in leeftijd variërend van 14 tot 22 jaar.
Openheid
Wat opvalt is de openheid van de jongeren tijdens de interviews. Een sfeer van wantrouwen naar de onbekende ‘witte’ onderzoekers, die ook tal van persoonlijke vragen stellen, ontbreekt geheel. Dat heeft alles te maken met onze introductie door de jongerenwerkers die aangeven al jaren met ons samen te werken, waardoor projecten ontstaan waar het jongerenwerk en jongeren beter van worden.
Wij zijn vooral geïnteresseerd in het zelfbeeld van de jongeren en de vraag welk toekomstperspectief zij voor ogen hebben. Wat opvalt is dat vrijwel alle jongeren zichzelf een hoge mate van onrust toeschrijven. Ze hebben moeite om lang gefocust te blijven en zijn zeer beweeglijk. Lang stil zitten is er niet bij. Opvallender is nog het vrijwel ontbreken van een toekomstperspectief en dat terwijl ze allemaal nog onderwijs volgen: van VMBO en MBO tot aan HBO toe en naast sport actief zijn in bijbaantjes. Onzekerheid en bescheidenheid zijn echter troef.
Pas bij doorvragen komen wensen naar boven over ‘huisje, autootje, gezinnetje’ en een baan die wel eens in een heel andere richting kan liggen dan die van hun opleiding. De kansen op de arbeidsmarkt zijn immers gering. Zo zijn er in dit stadsdeel duizenden jongeren die niet hardop durven te dromen over wat de toekomst voor kansen in petto heeft. Terwijl op een paar kilometer afstand leeftijdsgenoten die zich tot de criminaliteit hebben ‘bekeerd’ schaamteloos hun zakken vullen.
In dit perspectief is radicalisering, hoe bedreigend ook, slechts een bijproduct van kansarmoede, die ontstaat op basis van het geboren worden in het verkeerde gezin en de verkeerde buurt. En dat dit als structureel gegeven is verankerd is in de hoofden van jongeren die pijnlijk beseffen niet mee te kunnen doen in een samenleving die ze voorhoudt dat alles bereikbaar als je er maar voor knokt. Dan denk ik dat hun rusteloosheid daar alles mee te maken heeft. En weet dat zo’n kickbokscentrum als oase in de troosteloosheid van de woonblokken functioneert. Een plek waar wel naar jongeren wordt geluisterd, waar ze een naam hebben en altijd welkom zijn.
Veilige havens
En verbaas me dat er zo weinig van dit soort plekken zijn, waar ook groepsdynamisch direct voelbaar is dat ze functioneren als veilige haven. Als een klein gedeelte van de gelden die worden besteed aan radicalismebestrijding preventief zouden worden ingezet in het binnenboord houden van kansarme jeugd uit sociaaleconomisch zwakke wijken, zou dat een belangrijke stap voorwaarts betekenen. Daarvoor moet je dan in de wijken naar de rolmodellen zoeken, die met gedrevenheid en kennis de jeugd kunnen coachen om hun beperkte kansen zo optimaal als mogelijk te benutten.
Maar besef ook dat mijn toekomstverwachting op dit gebied niet hoog gespannen is, omdat bij het maken van beleid het opportunisme en de ‘waan van de dag’ prevaleren.