Overdenkingen van een aanjager (4): Op weg naar ambachtelijk buurtwerk

( In een beduimeld schriftje uit 2011-2012, overdenkt Philip de W., jeugdhulpverlener en buurtactivist, zijn inzet in zijn directe omgeving).
Ambachtelijkheid
Het buurtproject is voor mij als het afleggen van een meesterproef, zoals de ambachtslieden in de Middeleeuwen dat deden voordat ze zich vakman mochten noemen. Net als in mijn werk als tweede beroep, beeldend kunstenaar, wil ik als aanjager graag het ambachtelijke niveau bereiken van een brede niet gespecialiseerde deskundigheid.
Generalisten
Voor veel professionals geldt tegenwoordig dat ze, als ‘generalisten’ overal maar nergens volledig mee bezig kunnen zijn. Ze krijgen geen tijd voor diepte investeringen, zijn vaak veroordeeld tot beïnvloeding op afstand via computers en kantooroverleg. Ze zijn het slachtoffer geworden van een gespecialiseerde en gefragmenteerde ‘ timemanagement samenleving. Elk werkuur bestaat ten hoogste uit 30 minuten face to face contact en 20 minuten daarover rapporteren aan een onzichtbare casemanager die het geheel weer verder moet leiden naar God weet welk hoger echelon.
En niemand die het totaal overzicht heeft wat er op zich het niveau van een buurt of wijk in de breedte en diepte afspeelt. Zelfs voor wijkagenten en buurtwerkers geldt dat helaas in hoge mate. Veel betrokken professionals die ik ken beklagen zich dat ze hun werk niet naar behoren kunnen en mogen uitvoeren. Die negatief worden afgerekend als ze teveel betrokkenheid laten zien naar hun doelgroep Als ze in crisissituaties snel willen verwijzen, krijgen ze te horen dat de wachtlijsten gegroeid zijn, maar dat er met het aanstellen van nog meer case management gewerkt wordt aan een oplossing. Het is een vorm van collectieve waanzin waaraan onze samenleving lijdt.
Competentie eisen
Een maatschappij die professionals produceert die ‘van 9 tot 5 werkers’ dreigen te worden. Die voldoen aan alle formele ‘competentie eisen’, maar onder vuur komen te liggen als ze de belangen van hun doelgroep laten prevaleren boven instellingsbelangen, of zich kritisch opstellen naar de eigen organisatie of de subsidiegever. Dan krijgen ze ingepeperd dat ze voor de ‘targets’ van de eigen organisatie moeten gaan, op basis van gesegmenteerde belangen, geleid door management dat nooit in direct contact staat met de werkvloer en alles herleidt tot een technisch ‘beheersbaarheidsproduct’. Geen wonder dat je professionals krijgt die zwaar in hun vrije tijd moeten compenseren om het nog een beetje leuk te houden. Die hun passie en hartstocht vooral gaan uitleven in reizen, cultuur en sport.
‘Theedrinken’
En dat terwijl het werken aan samenhang in een buurt of wijk juist een uitdagend en inspirerend proces is. Dat echter voor alles één kwaliteit vraagt. Tijd. In noem die fase ‘thee drinken, te beginnen met huisbezoek’. Het betekent ook investeren in het zoeken naar nog bestaande buurtnetwerken, luisteren naar machteloosheid en angst, het gekanker op de losbandige jeugd, de ‘vroeger was het allemaal beter CD” beluisteren, de machteloze woede voelen naar de ‘instanties die niets doen’. Het begint bij een berg weerstand waar je soms niet goed van wordt, maar die een belangrijk signaal is van een wrokkige betrokkenheid, die een motor kan zijn tot verandering, mits de regie goed op het “omslagpunt” aansluit. Onder de weerstand ligt bijna altijd de kiem tot verandering. En daar ben ik naar op zoek. Het is als het boek van een Amerikaanse auteur. Een uitgeputte en gefrustreerde man zingt in de roman de klaagzang over zijn mislukte leven, met al het zelfmedelijden dat daarbij denkbaar is. Dat verhaal vult bijna het gehele boek. Tot op de laatste bladzijde de psychiater die hem al die tijd heeft aangehoord zegt:”Goed en zullen we dan nu maar beginnen”.
Meesterproef
Dat is de meesterproef. Het meedeinen op de woelige golven en de hoogste golf gebruiken om op zoek te gaan naar een veilige haven. In dat proces heb ik wel moeten leren om uit mijn eigen weerstand te blijven. Bij mij uitte die zich dat soms is een te felle aanklacht tegen de instellingen die hun werk niet naar behoren doen, waarbij ik de poppetjes persoonlijk aansprakelijk ging stellen voor het falen. Dat is een brug te ver, ook omdat het contraproductief werkt. Wie weerstand zaait zal deze oogsten. Het zet verhoudingen op scherp, versterkt weerstand en tegenwerking en leidt tot verzuring.
Een en ander betekent niet dat professionals en instellingen niet direct geconfronteerd moeten worden met de kwaliteit van hun producten. Directe confrontaties in de sector welzijn, zorg en bestuur passen echter nauwelijks in de beroepscultuur en zijn tot op grote hoogte ‘not done’. Daarom zal in de confrontatie ook steeds de uitnodiging moeten zitten tot het verbeteren van de beroepspraktijk: de uitdaging. Gandhi zei het al: “veroordeel de zonde, maar niet de zondaar”. Door ‘breed te kijken’ wordt gezien dat professionals gevangen zijn geraakt in systemen die een eigen leven zijn gaan lijden, met codes en gedragsregels waarin beheersbaarheid het allesomvattende thema is geworden.
Meta-niveau
Waar niet op meta-niveau wordt getoetst of regels en besturingssystemen nog wel het inhoudelijke rendement opleveren en de menselijke maat hebben, die ze beogen. Er is een cultuur ontstaan van een ‘organisatie binnenwereld’ die voor een buitenstaanders niet meer te volgen is. Die een destructieve werking heeft. Zo worden op het hoogste niveau oplossingen bedacht, die worden vertaald in wet- en regelgeving, die de uitvoerende professionals de haren uit het hoofd doet trekken. De voortdurende veranderingen in de organisatie van politie, onderwijs en jeugdhulpverlening zijn daar voorbeelden van.
Het gaat daarbij niet om ambtenaren en directies die zitten te prutsen of uit hun neus te eten, maar om een systeem dat een eigen leven is gaan leiden met heel weinig verbinding met de werkvloer. In die cultuur is het ook niet vreemd dat bestuurders zich gaan ver-rijken, terwijl lagere echelons steeds verder worden uitgekleed. Aandacht voor de eigen positie, het regelen van onderlinge hiërarchische relaties en het opleggen van conformeringdruk worden kernbelangen. En deze zijn vrijwel altijd dodelijk voor het eigen initiatief, creativiteit, passie en innovatiedrift. Geen wonder dat consumenten cynisch worden.
Populisme
In het begin van het project heb ik deze maatschappelijke problematiek gebruikt om buurtbewoners op één lijn te krijgen. Door ongezouten en wat populistisch tekeer te gaan tegen wantoestanden voelen bewoners zich aangesproken. Deze ‘kort door de bocht’ stijl wordt met herkenning begroet, temeer daar de nuancering van de professional er niet in doorklinkt. Het schept een klimaat waarin een nog ongericht gevoel ontstaat van ‘we moeten het zelf doen’. Het is echter een aanpak die maar kort werkt en snel gevolgd moet worden door constructieve voorstellen met haalbare acties die een hoge slagingskans hebben, bij voorkeur in de vorm van een strategisch plan. Ambachtelijkheid betekent dus ook een modus vinden in het omgaan met alle remmende maatschappelijke factoren, zonder dat er een nieuwe tegenstelling wordt gecreëerd tussen de ‘goeden en de slechten’.
Philip (2011)