Ouder worden: tel de zegeningen

Ook al voelt het van binnen nog heel jong, het kan niet worden ontkent een zekere lichamelijke aftakeling is rond 68 jaar onmiskenbaar. En dat is heel prettig.
Zo is mij gehoor onder de grens van 40 decibel vrijwel afwezig. Mensen die zacht praten hoor ik niet. Wat een verademing, nu ik slechts hoeft te kijken naar hun mond en gezichtsexpressie en op intuïtie glimlach laat zien of een bezorgd gezicht trek.
En mensen die veel te hard praten, die veel te vol zijn van zichzelf verzoek ik om vooral zacht te spreken. Zodat ik hen niet versta.
Glaucoom
De glaucoom in mijn linkeroog, die ik verwaarloost heb, vertroebelt het zicht in de breedte, hetgeen betekent dat ik niet veel verder hoef te kijken dan mijn neus lang is. Ik tel mijn zegeningen omdat ik me slechts hoef te bepalen bij de focus van mijn beperkte blik en alle randverschijnselen mag negeren.
Fysiek heeft mijn lijf aan conditie ingeboet door het jarenlange roken. En dat betekent een heilzame rem op ambities zoals het ondernemen van lange wandelingen, inclusief uitputtende trekkings in de Himalaya of zware erotische escapades om indruk te maken op een nieuwe partner.
Geheugen
Maar ook mijn geheugen heeft niet meer de scherpte van weleer. Zo word ik hartelijk begroet door mensen, die ik in het geheel niet meen te kennen en ben blij verheugd over alle sociale activiteiten die ik in het verleden blijkbaar ondernomen heb. Wat volgt is een spannende conversatie waarin ik door gerichte vragen te stellen probeer te reconstrueren waar we elkaar van kennen. Gerichte aandacht doet wonderen.
Zandbak
Maar voor alles is het leven op de oudere dag een spel geworden. Het zandbakgevoel uit mijn kindertijd is terug. Want hoewel ik aan de buitenkant de gedrevenheid en het maatschappelijk elan uitstraal dat lang mijn ‘handelskenmerk ’is geweest, van binnen weet ik wel beter. De wereld gaat aan vlijt ten onder en ik ben slechts een passant die daar geen enkele invloed op hoeft uit te oefenen. Wat rest is het spelen. In dat spel herhaal ik slechts de kunstjes die ik ooit met vallen en opstaan geleerd heb. En tel mijn zegeningen.
Sentiment
Het enige dat mij soms zorgen baart is mijn gevoeligheid, die jaren is ontkend, maar zich nu ongecontroleerd, zelfs in de vorm van sentimentaliteit, een weg naar buiten baant. Als puber verafschuwde ik mijn vader die zich te buiten ging in valse sentimenten als Keessie Verkerk de 10.000 meter schaatsen won en het Wilhelmus klonk.
Ik beken dat ik het nog graadje erger ben, door mijn waterlanders heimelijk te laten stromen op het moment dat een paar IJslandse houthakkers een klinkende overwinning boeken op een onoverwinnelijk geacht voetballand. Terwijl ik helemaal niets met voetbal heb.
Dat is vermoedelijk de laatste barrière die er staat tussen de strakke normering van de geharnaste werkende generatie en het zalige decorumverlies van de ouderen. “Let go”, zou ik al mijn generatiegenoten willen toeroepen. Maak onbeschaamd gebruik van alle beperkingen die je ervaart om als een ongecompliceerd en herboren kind de zegeningen van de zandbak te ontdekken.
Dat spel is vele malen leuker dan de krampachtige poging om voortdurend te willen bewijzen dat je nog een kind bent van deze tijd.