Van dat soort mensen word ik nu blij

Je hebt klussen en megaklussen. En soms is er een stem in mij die zegt: “Kerel, waarom ga je niet gewoon vissen?”. Want tegen het effect van het staren naar een dobber kan vermoedelijk geen mindfulness training op.
Maar mijn hart ligt nu eenmaal elders. En mijn werk is vaak geen werk meer, maar voelt meer als een dansje. Niets is leuker dan met bewoners in buurten en flats te onderzoeken hoe mensen die elkaar voorheen hoogstens kort groeten in een lift of trappenhuis stap voor stap bekenden van elkaar worden. Gekend worden in hun wensen en behoeften om een gemeenschap te vormen die ontdekt dat er tal van gedeelde thema’s zijn die het leefklimaat in de directe omgeving beter maken. Die niet blijven hangen in een ‘ja maar…’ mantra, maar de kracht ontdekken van het collectief.
Luisteren
Om dat proces in werking te zetten is er eigenlijk maar een basiskwaliteit nodig: het vermogen om te luisteren naar verhalen van mensen. Daar horen twee vragen bij:”Hoe is het om hier te wonen?” en “Waar droom je van, wat zou je graag beter zien…?”. Het betekent ook het afstrippen van een professionele rol, die direct dicteert wat er nodig is, wat er aan hulp of ondersteuning geboden moeten worden. ‘Niet weten’ is een belangrijker uitgangspunt dan het uitgaan van de schijnzekerheid van het inzetten van het professionele instrumentarium. Op een dieper niveau kun je dan ontdekken dat je vooral Jezelf ziet, jezelf hoort praten. Ook al heb je geen vale bloemetjesjurk aan en staat het enorme TV scherm in jouw kamer de dagelijkse pulp niet zo hard uit te storten.
Harnas
Nog steeds zie ik teveel professionals in teveel instellingen die nog te goed weten wat hun klanten nodig hebben. Die ongewild het slachtoffer zijn van hun eigen deskundigheid, van het ‘oude denken’ dat zegt dat je de ander kan en moet helpen. Dat werkt vaak als een harnas, omdat je niet meer open kunt kijken en luisteren, ook al presenteer je je geheel volgens de nieuwste richtlijnen van “eigen kracht ‘ met een klemmend beroep op ‘zelfwerkzaamheid’.
Onmaatschappelijk
Soms zie ik hoe een professional de echte transitie weet te maken. Zoals de cliëntmanager van een Sociale Dienst, die een bezoek brengt aan een ‘client’ die helemaal geen ‘client’ kan en wil zijn. De dame in kwestie woont aan de rand van de buurt en wordt door haar medebewoners beschouwd als ‘onmaatschappelijk doch ongevaarlijk’. Ze heeft haar hippiedroom uit haar jeugd nooit helemaal verlaten. Doet niet mee in de wereld van het keurig gemaaide gras in de voortuin en de bijpassende auto die op zaterdag een flinke wasbeurt krijgt.
Gas, licht en water zijn bij haar afgesloten want met geld heeft ze nooit leren omgaan. Maar een waterton brengt redding, zoals kaarsen en een olielamp sfeerlicht brengen in het donker. En net zoals in een groot deel van de Derde Wereld kun je koken op een houtvuurtje achter het huis.
De dame wil geen ‘bemoeizorg’, wil geen schuldhulpverlening, wil zonder stromend water, gas of licht de ultieme zelfredzaamheid uit haar jeugd vieren. Maar is wel blij als een dokter eens komt kijken naar de slecht genezende wond op haar been.
Hulptroepen
Een vlak voordat de cliëntmanager de telefoon wil grijpen om de hulptroepen in haar gemeente te mobiliseren, valt ze stil. En vraagt zich af waarom de dame niet mag leven zoals ze leeft. Worden alle marsorders van haar afdeling even vergeten, wordt er thee gedronken van kruiden die vers geplukt zijn in de tuin.
Dan kunnen alle paperassen die minutieus moeten worden ingevuld tijdens het ‘keukentafelgesprek’ worden opgeborgen. Kan er worden geluisterd naar een pleidooi om te mogen leven zoals het leven zich presenteert. Wordt er afgesproken dat de buren mogen bellen als het ‘niet meer gaat’ en dat er over een half jaar weer thee wordt gedronken in de tuin.
En als de cliëntmanager vertrekt start haar zelfonderzoek dat haar vertelt hoezeer ze zelf lijdt onder de normeringsdruk van haar afdeling. En glimlacht ze op haar fiets omdat een oude, onaangepaste eigen-wijze dame haar iets duidelijk heeft gemaakt.
Is haar transitie begonnen.
Van dat soort mensen word ik nu blij.