Meerkoppig monster bedreigt de zorg

Het is een meerkoppig monster. Ooit door de overheid in het leven geroepen om greep te krijgen op de sector welzijn+zorg. Maar nu doorgeschoten tot een regelrechte aantasting van wat de core-business van dat werk moet zijn: nabijheid bij de burger die een vorm van – tijdelijke- ondersteuning nodig heeft.
Digitaal
Natuurlijk heb ik het over de steeds verdergaande bureaucratisering rond de rapportages en verantwoordingen die hulpverleners moeten afleggen aan een hoger echelon van controllers en accountmanagers, die op grote afstand van het veld achter hun bureau monitoren monitoren.
Wat ooit bedoeld was als een doelrationeel middel om meer zicht te krijgen op de output en de effectiviteit van een sector die, anders dan een productiebedrijf dat tandenborstels maakt , moeite heeft om exact te meten wat het resultaat is van de inspanningen, is verworden tot een digitaal monster dat onophoudelijk moet worden gevoed met eindeloze rapportages, beschikkingen en plannen van aanpak.
Dan blijft er, naast andere taken als teamoverleg en casuïstiek , vaak niet meer dan 50 tot 60 % tijd over voor face to face contact met de doelgroep, terwijl de wachttijden snel kunnen oplopen.
En dat terwijl het juist de intentie is om in ‘het nieuwe werken’ van de Transitie om met minder personeel meer output en kwaliteit te leveren.
Wat doet dat met de werkers?
Werkers die primair zijn opgeleid om verbindingen te leggen in nabijheid van hun cliënten, maar nu tijdens keukentafels gesprekken eindeloos gegevens zitten ‘in te kloppen’ op tablets. Die opereren binnen strakke kaders en dreigen te verworden tot halve ambtenaren die de dictatuur van de schriftelijke marsorders moeten laten prevaleren boven het ‘er simpelweg zijn’ voor de cliënt.
De doelrationaliteit, ooit geboren uit de wens naar kwaliteitsverhoging is verworden tot het tegendeel: een destructief controlesysteem dat het uitvoerende werk in toenemende mate fundamenteel aantast. De gespecialiseerde hulpverlening van psychologen en psychiaters luidt daar met regelmaat de noodklok over.
Overlevingsmodus
Opmerkelijk genoeg blijft de ‘eerste lijn’ van hulpverleners in buurten en wijken echter opmerkelijk stil. De kritische houding, die het werk decennia geleden kenmerkte, is gezien het huidige arbeidsperspectief momenteel onhandig of gevaarlijk, nu er stevig gesaneerd wordt en ontslagen aan de orde van de dag zijn. Veel hulpverleners staan daarom momenteel in de ‘overlevingsmodus’, komen op basis van de eigen criteria in aanmerking voor ‘tijdelijke ondersteuning’ en gaan gebukt onder stressverhogende factoren van het werk. Dan ontstaat het gevaar dat er een informele strategie ontstaat die zegt: “Als de digitale verantwoording maar in orde is…” En dat werkt in het nadeel van hulpverleners die het meest gecommitteerd zijn om zoveel mogelijk contacturen met hun cliënten te draaien. Zij komen het meest onder druk te staan.
Wijkteams
En wij, als burgers, politici en cliënten hebben geen flauw benul wat er zich momenteel in de sector afspeelt. Het zijn naar binnen gerichte systemen die een demotiverende werking hebben op het eigen personeel, juist in een tijd dat teamvorming binnen Wijkteams essentieel is.
Ter geruststelling kan ik u verzekeren dat bovenstaande analyse weerlegd kan worden op basis van alle verzamelde klinische bureaucratische gegevens.
Voor mij een indicatie dat de digitale werkelijkheid een eigen wetmatigheid is gaan leiden, die los staat van de belevingskant van basisprofessionals, cliënten en betrokken burgers.
Wil je de Transitie werkelijk inhoud geven, dan zal ook de bureaucratie in de sector zorg+ welzijn kritisch moeten worden herzien. Mijn indruk is dat deze alleen nog maar is geïntensiveerd.
En daarmee ontnemen we onze basisprofessionals de ruimte en de motivatie om er optimaal te kunnen zijn voor de minder zelfredzame burger.
Wie gaat de noodklok te luiden?