Inburgeren kan niet zonder warm contact met de medeburger

Als je er met je neus bovenop staat, zie je pas hoezeer de gedwongen exodus uit een oorlogsgebied statushouders heeft ontworteld. Na maanden doelloos wachten in een asielzoekerscentrum, waar ze hun tijd verdoen maar wel beleidsmatig alle ruimte krijgen om knetterdepressief te worden, krijgen ze van de ene op de andere dag te horen dat er een huis is toegewezen in Lutjebroek of Schin op Geul.
Plus een gratis treinkaartje om er te gaan kijken. Van enige keuze kan geen sprake zijn. ‘Take it or leave it’.
Aanpassingsvermogen
En vraag ik mij af over hoeveel aanpassingsvermogen en kracht mensen moeten beschikken om in een land waarvoor noodgedwongen werd gekozen een nieuw bestaan op te bouwen.
Ervaar ik nu pas hoe complex onze taal is, nu ik moeizaam eens per week converseer met mijn Syrische buurman, die net begonnen is aan zijn inburgeringcursus. Alleen al het uitspreken van dat laatste woord leidt tot pijnlijke momenten. Hij is single en laat me de foto’s zien uit de tijd dat hij gelukkig was, genomen in een fascinerende, antieke stad die nu geheel in puin ligt. Het zijn groepsfoto’s van vrolijke jonge mensen in een uitgaanscultuur die sterk ‘westers’ aan doet.
Nooit feest
In Amersfoort is het voor hem zelden feest. Hij kent er vrijwel niemand en heeft geen geld de horeca te bezoeken. Maar dan nog: wat heb je er te zoeken als je de taal niet spreekt. In die zin struikel ik over het woord ‘statushouder’ als verzamelnaam voor een groep die in maatschappelijk zin geheel van iedere status is ontdaan.
Maar denk niet dat mijn buurman bij de pakken neer zit. Er is geen groep die zo gemotiveerd is om ‘in te burgeren’ als de Syrische medeburgers die ik tegenkom.
Maar voor hen moet het vaak voelen als het beklimmen van de Mount Everest, waar met iedere stap omhoog de lucht ijler wordt, het doel oneindig ver weg.
Dichtgetimmerd
In ons bureaucratisch dichtgetimmerde land wordt aan alles gedacht, gevolgd door wettelijke regelingen die veelal als kenmerk gemeen hebben juist dat te genereren dat we wilden vermijden. Op papier lijkt het ´inburgeren´ aardig geregeld. Inmiddels weten we beter. Omdat onze statushouders financieel wat te besteden hebben in de vorm van een lening voor taaltraining. Waarmee een perverse prikkel wordt gegeven aan de marktwerking in deze sector, waar zakken vullen veelal hoger staat dan het bieden van enige kwaliteit.
Maar hoe goed taaltraining ook mag zijn: echt inburgeren kan niet zonder de belangeloze inzet van ´gevestigde´ burgers, die in de woestijn van verkilde maatschappelijke verhoudingen en bureaucratische misfits een veilige oase willen bieden aan onze nieuwkomers.
Burenhulp
In de flats waar we werken zie ik daar mooie voorbeelden van. Buren die als vraagbaak dienen voor alle vragen, die taal oefenen, elkaars kinderen met elkaar laten spelen (taaltraining bij uitstek) en als dank worden uitgenodigd voor copieuze maaltijden bij nieuwkomers, die nog weten wat gast-vrij-heid betekent.
Zoals ik me ook kan verwarmen aan de Facebookgroep van ‘Gastgezin Amersfoort’, waar honderden vrijwilligers tal van diensten en goederen aanbieden. Of de sportvereniging die twee keer per week belangeloos een training verzorgt voor statushouders.
Liefdevol offensief
Maar blijf ik de vragen tegenkomen van onze nieuwe landgenoten, die ik als hen vraag waar ze het meest behoefte aan hebben steevast zeggen: “Nederlanders leren kennen, omdat we nu alleen omgaan met onze eigen groep en niet vooruitkomen”.
En weet dat het tijd wordt voor een liefdevol offensief in de vorm van een brede werving van meer Amersfoorters, die gemotiveerd zijn om een warm contact aan te gaan met hun nieuwe buren. Opdat onze nieuwe medeburgers weten dat de slogan : “Samen maken we de stad’ werkelijk ergens voor staat.