Hoe ‘vreemdelingen’ een aanwinst kunnen zijn binnen een buurt.

Als burgers die bang zijn voor ‘islamisering’ hun angsten in het zelfde tempo zouden willen onderzoeken op realiteitsgehalte als Syrische statushouders wensen te integreren, zou onze samenleving er een stuk vreedzamer uitzien.
In een complex van flatwoningen in een van de sociaaleconomisch kwetsbaarste wijken van Amersfoort zijn het afgelopen jaar veel Syrische statushouders komen wonen. Dat verloopt via een ‘natuurlijk proces’. De flats hebben een slechte naam bij veel woningzoekenden, dus worden veel appartementen toegewezen aan de nieuwkomers. Die overconcentratie helpt de nieuwkomers niet bepaald om in contact te komen met Nederlandse gezinnen. En dat is nu juist wat veel statushouders graag willen, gericht als ze zijn op een snelle inburgering in ons land. Zo ken ik Syrische mensen die de gehele dag met een Arabisch-Nederlands woordenboek onder hun arm lopen, of zich constant bedienen van Google Translate. De behoefte aan ‘taalmaatjes’ en vriendschappelijke contacten met gastgezinnen scoort hoog als we huisbezoeken brengen.
Vrijwilligers
En gelukkig groeit de groep vrijwilligers die zich voor hun nieuwe buren wil inzetten gestaag. Op een bijeenkomst voor statushouders en vrijwilligers zitten we inmiddels met zo’n dertig mensen in een kring. Het is een levendige plek om wensen en behoeften op te halen. Vragen over sport, vrijwilligerswerk, interculturele activiteiten, opvoedingsondersteuning en praktische vragen over de inrichting van onze samenleving staan centraal.
Soms voelen we zelfs de behoefte om mensen af te remmen. Want de druk die al dat ‘moeten’ in het hoofd veroorzaakt is soms slecht te combineren met de bestaande druk die de opgelopen trauma’s hebben veroorzaakt.
Wij zijn al lang niet meer verbaasd als bij een buurtnetwerk-bijeenkomst voor actieve bewoners en wijkprofessionals, twee Syrische nieuwkomers verschijnen. Ze volgen nog een taaltraining en spreken beperkt Nederlands, waar willen een factor van betekenis zijn voor hun buurt. Zo constateren zij dat de culturele/etnische groepen in het wooncomplex onderling geen of weinig contacten hebben. En daar willen ze graag wat aan doen.
Ze worden pijnlijk getroffen als een actieve autochtone bewoner op de bijeenkomst tekeer gaat tegen ‘de buitenlanders’, die zich onttrekken aan leefregels en zich nergens op laten aanspreken.
“Waarom?”
Na zo’n bijeenkomst komen dan de vragen. “Waarom worden wij over een kam geschoren? Wij zouden liever in ons eigen land gebleven zijn, maar hadden geen keus. Noodgedwongen wonen we hier en willen er alles aan doen om ons hier thuis te voelen. Maar als die mijnheer mij ziet als ‘die buitenlander’ voel ik dat we niet welkom zijn. Dat is pijnlijk en moeilijk te begrijpen”.
Uitsluiting
Een leefgemeenschap moet alert zijn om niet dezelfde uitsluitingmechanismen te scheppen, die ze constateert bij multiculturele groepen in een buurt.
Een tendens die nog wordt versterkt door zoveel ‘vogels van een divers pluimage’ op een klein woonoppervlak te huisvesten.
Om die tendens te doorbreken, hebben we juist nieuwkomers nodig, die het goede voorbeeld geven/leven door de ander te willen insluiten.
‘Syrische moeder’
Zoals de Syrische moeder, die zich verbaast over het slechte pedagogische klimaat in haar flat, dat haar kinderen negatief beïnvloedt. Ze maakt zich sterk voor opvoedingsondersteuning en wil daarbij alle etnische groepen betrekken.
Zelf droomt ze van het halen van een onderwijscertificaat voor het basisonderwijs.
En kan ik niet wachten tot zij voor de klas staat van de ‘zwarte school’ in haar wijk en kinderen leert hoe diversiteit kan bestaan zonder dat dit automatisch tot uitsluiting leidt.