Kunst maken? Ja, omdat het moet, verdomme! (3)

(Feuilleton waarin we Willem S. volgen op zijn capriolen om zich vanuit de WAO tot een gerespecteerd kunstenaar op te werken). Aflevering waarin Willem letterlijk en figuurlijk wordt geconfronteerd met het gewicht van zijn nieuwe kunsthobby)
Het mag dan zijn dat Willem, niets op had met de wijdvertakte schaduweconomie in zijn buurt, hij kon ook niet geheel zonder. Het was uit verveling dat hij koffie ging drinken bij ‘snelle Frits’.
“Drie cent de kilo” Deze had zijn bijnaam te danken aan het hoge tempo waarin hij de meest uiteenlopende artikelen van een bij voorkeur onduidelijke herkomst aan de man en vrouw wist te brengen. “Van de kar gevallen”, was het standaard antwoord als Frits werd gevraagd waar hij zijn spullen vandaag had. Nu lag er net buiten de buurt een enorm depot van de Slegte, speciaalzaak in ramsj en tweedehands boeken. Daar was onlangs een flinke kraak gezet, hetgeen mogelijk de enorme stapels kunstboeken verklaarde die in de buurt was opgedoken. Feit is dat de kunstzinnige verheffing van het buurtvolk in korte tijd een geweldige impuls had doorgemaakt, tenminste te oordelen naar de prachtige collectie kunstboeken die in menige woning te vinden was. Waarbij de verzameling van ‘snelle Frits’ de kroon spande. Maar Fritsie, die vrijwel analfabeet was, had niets met boeken. “Het is niet echt gewilde handel en heeft een teveel aan volume”, meende Frits, die ervan hield om met een zekere plechtigheid over zijn handel te spreken. “Dat mag wel weg voor de oudpapier prijs, die doet momenteel drie cent de kilo”. Waarbij hij gemakshalve vergat te vertellen dat ook de wijkagent ineens een grote belangstelling voor kunst was gaan vertonen en terloops bij Frits had geïnformeerd of ze wellicht dezelfde passie deelden. In dat geval kwam hij eens gezellig op de koffie. Voor Willem het goed en wel besefte was hij enige tientjes lichter, maar een flinke collectie kunstboeken rijker die in menig erudiet milieu niet zou misstaan.
Met Gustav Klimt op zolder Zo kon het gebeuren dat Beppie, zijn vrouw, terugkwam van haar schoonmaakbaantje en Willem op zolder aantrof te midden van een karrenvracht aan boeken, alwaar hij met glazige ogen en open mond verzonken was in het kleurrijke werk van Gustav Klimt (1862- 1918).
Het is op die zolder, waar -na een heftige echtelijke confrontatie- de eerste kiem moet zijn gelegd voor de nieuwe professionele loopbaan van Willem. Daaraan voorafgaand moest Bep eerst plechtig beloven haar mond te houden tegen haar Moeder To, de ‘grijze muts’ en onovertroffen buurtroddelaar (zie deel 1), die geen kans onbenut liet om Willem als ‘ongeschikte partner’ van haar dochter aan de schandpaal te nagelen. En… “Nee, deze boeken blijven waar ze zijn ! Ik moest toch zo nodig een hobby zoeken, nu ik niet meer werk? Nu, stom mens, dit is mijn hobby!”
Zonder lijden geen kunst Zonder stevig lijden, geen goede kunst. Al vraag ik mij af wie er in dit geval het meest geleden heeft. Maar er moet gezegd worden dat Willem en Beppie nog dezelfde dag afrekenden met de sublimatietheorie van Siegmund Freud [1], die ooit stelde dat kunst maken grotendeels is gebaseerd op seksuele verdringingsprocessen. Nu, daarvan was die avond in de slaapkamer van het tweetal weinig te merken, met een Willem die in hervonden zelfvertrouwen zijn ‘mannetje stond’ en een Beppie die daar wel van kon genieten.
1 http://www.psychoanalytischwoordenboek.nl/lemmas/sublimering-sublimatie/