Kunst maken? Ja, omdat het moet, verdomme! (8): “Ik ben er klaar mee, kreng”

Kunst maken? Ja, omdat het moet, verdomme! (8): “Ik ben er klaar mee, kreng”

Foto: ‘de Opstanding’ , eikenhout, 60 bij 50 cm, 1984

( Feuilleton, waarin we Willem S. volgen op zijn capriolen om zich vanuit de WAO tot een gerespecteerd beeldend kunstenaar op te werken. Aflevering 8:  waarin Willem worstelt en weer boven komt)

Het was nu of nooit. Zo voelde het althans voor Willem, die zijn eerste stappen had gezet op het fascinerende doch glibberige pad van de kunstbeoefening. Maar  ‘kunstenaar’ wilde hij zich niet noemen. Daarvoor moest hij zich eerst bekwamen in alle facetten van een nieuw beroep, waarvan hij als voormalig loodgieter nooit had durven dromen dat dit ooit binnen handbereik zou komen te liggen.

Maar juist de technische vaardigheden uit zijn vorige werk en zijn gave ‘van wat de ogen zien, kunnen de handen maken’ schoten hem te hulp. Bij Joop, zijn bevriende kunstbroeder die in een oude kippenschuur op de Veluwe ruwe blokken marmer transformeerde tot harmonieuze, aaibare beelden door “alleen dat weg te halen wat niet noodzakelijk is”, verruilde hij het beschilderen van kiezelstenen met het hakken in knoestige boomwortels. Aanvankelijk werkte Willem ‘met de vorm’ mee, door eerst rotte plekken met beitels te lijf te gaan en daarna simpelweg de lijnen in het hout te volgen, sommige te versterken en andere af te zwakken. Daar kwam geen model of schets aan te pas. Het was gewoon “aanklooien”.

Lampenkap

Het eerste beeld dat zo ontstond, had in de verte wat weg van een kraanvogel, die met een sierlijk gebogen hals wat rondscharrelt aan de waterkant. En de kippenboer, die een lege stal verhuurde aan Joop, had interesse: “Is dat ding ook te koop en zo ja, wat moest het opbrengen”. Hij zag er wel wat in als…staande schemerlamp, door er een lampenkap op te monteren, voor in de huiskamer. Een deal die niet doorging, omdat Joop die op afstand toekeek bijna bezweek onder een gigantische lachaanval.

Maar wonderlijk genoeg, voelde de reactie van de boer voor Willem als een aanmoediging, omdat een eenvoudige werkman iets zag in een van zijn eerste werken.

Met “Kunst maken voor het volk, dat is dus jouw roeping, daar kan geen Ikea lamp tegenop”, deelde Joop de dagen erna wat plaagstootjes uit.

“Ik ben er klaar mee, kreng”

Maar Willem had ondertussen het ‘volgen van de vorm’ achter zich gelaten en zich op een massief blok eikenhout gestort, dat hij voor een habbekrats bij een houtzagerij op de kop had getikt. Hij zocht dit keer naar de vorm die in zijn hoofd zat en liep compleet vast. De handen wilden niet wat het hoofd hen gebood te doen en met iedere miskleun van zijn beitels op het weerbarstige hout groeide zijn wanhoop en frustratie.

Tot Willem het hoofd boog en capituleerde. Hij laadde een onaf beeld met moeite in zijn oude auto, reed het bos in en dumpte het op een stille plek: “Jij gaat terug naar waar je vandaan kwam.  Ik ben er helemaal klaar mee, kreng”.

Kruipend door het struikgewas

De ware kunstenaar geeft nooit op. En Willem deed onbewust wat iedere vakbroeder of zuster, meer dan wat dan ook, met vallen en opstaan moet leren: afstand nemen van het werk. Met de fysieke afstand tot zijn mislukte beeld, ging zijn onderbewuste echter gewoon door met het kneden aan de oervorm die Willem zocht. Dus kon het maanden later gebeuren, dat Willem na een fijne maaltijd thuis ineens opsprong en tegen Beppie zijn verbaasde partner met een “Ik leg het later nog wel uit” zei dat hij dringend ergens naar toe moest.  In de auto spong en met een noodgang naar het bos reed. Herfst en winter hadden hun werk inmiddels gedaan en met sneeuw en bladeren het beeld in wording ontrokken aan het zicht. Met het grootlicht van de koplampen van zijn auto, kruipend door het struikgewas, vond Willen tenslotte wat hij zocht. En zag direct wat zijn onderbewuste hem als oervorm had laten zien.

Onbeschrijflijke vreugde

In de drie dagen die volgden, hakte Willem ‘dat wat niet noodzakelijk was’ weg om vervolgens het beeld met de hand te schuren, te polijsten en in de olie te zetten. Het resultaat verbaasde en vervulde hem met een onbeschrijflijke blijdschap. En Joop, zijn kunstbroeder, die niet van de grote woorden was, klopte hem eens op de rug en bromde : “Goed gedaan, jochie !”

Het beeld, ‘de Opstanding’, heeft Willem nooit geëxposeerd, daarvoor is hij er te zeer aan gehecht. Hij ziet er zichzelf in, als zoekend kunstenaar die het hoofd en rug recht vanuit een bekken dat stevig genoeg is om niet op te geven. Maar beseft ook dat een Veluwse kippenboer er net zo goed een aardige standaard voor een tafelschemerlamp in zal zien.

 

Reacties

Reacties