Wordt het voor nieuwkomers zwemmen of verzuipen?

Wordt het voor nieuwkomers zwemmen of verzuipen?

“Donderdag doet de Utrechtse rechtbank uitspraak in de zwembadzaak. Drie badmeesters en twee basisschooldocenten uit Rhenen worden door het Openbaar Ministerie aansprakelijk gehouden voor de dood van de negenjarige Salam uit Syrië “.

Dit citaat uit de NRC van 5 juni, blijft doorzingen in mijn hoofd. Verderop in het artikel lees ik:“ Volgens André Timmerman, expert op het gebied van zwembaden en zwemvaardigheid, mag geldgebrek nooit een reden zijn voor vluchtelingen om geen zwemlessen te volgen. Er zijn volgens hem genoeg regelingen voor sociale minima die vluchtelingen in staat stellen zwemlessen te volgen. Het probleem, volgens hem: „Deze regelingen zijn onvindbaar.”

 Nieuwkomers 

En ik zit midden in mijn werk in Liendert, waar mijn collega Ria en ik dagelijks samenwerken met Syrische vrijwilligers, om een steentje bij te dragen aan de integratie van statushouders in de samenleving. Onze opdracht is een substantiële  bijdrage te leveren aan het verhogen van de sociale samenhang in een flatgemeenschap die meer dan 400 woningen telt, met een overconcentratie van zo’n 48 % van bewoners met een niet-westerse achtergrond.

Korrel zout

Dat woord ‘gemeenschap’ moet met een korrel zout worden genomen. Een van onze speerpunten is het langs meerdere lijnen werken aan gezamenlijke en gedeelde woon- en leefregels. Want daar ontbreekt het structureel aan, waardoor het leefklimaat in een negatieve spiraal terecht komt.

Als wij niet uitkijken kunnen we onze werkdag gemakkelijk vullen met het beantwoorden van een overstelpende hoeveelheid aan vragen van nieuwkomers op een veelvoud van leefgebieden waarvoor de overheid en instellingen normen, regels en wetten in het leven hebben geroepen. Onderwijs, sociale voorzieningen, belastingen en toeslagen, inburgering, opvoeding(sondersteuning), specialistische (trauma)hulpverlening, openbaar vervoer, energiegebruik, het zoeken naar vrijwilligerswerk en stageplekken, schuldhulpverlening, taaltraining en conversatielessen, computerkennis, het vinden van een ‘warm’ gastgezin tot aan het zoeken naar huisraad of een fatsoenlijke fiets. Het zijn voorbeelden, die ons dwingen om te zoeken naar een meer structurele vorm van informatievoorziening en ondersteuning, omdat wij niet in staat zijn alle individuele vragen te beantwoorden of  ‘warm’ te verwijzen.

Structureel plan

Op informatieavonden halen we de deskundigen naar de flats om –  met behulp van eigen tolken- zoveel mogelijk vragen te beantwoorden. Dat levert met zo’n dertig nieuwkomers in een overvolle huiskamer van de modelwoning, een zeer levendige beeld op.

Belangrijker nog is de intensieve samenwerking met een aantal statushouders, die de capaciteiten en het commitment hebben om onze steun en informatietaak over te nemen. Die een laagdrempelige mentor willen zijn in hun directe omgeving. Aan hun wil ontbreekt het niet, wel aan de wijze waarop in de integratiejungle alles en iedereen langs elkaar heen werkt. Dit terwijl we gezamenlijk gebukt gaat onder het ontbreken van een breed gedragen structurele aanpak op stadsniveau die meer condities moet scheppen om nieuwkomers uitzicht te bieden op een geïntegreerd bestaan in onze samenleving.

Onvermogen

Om te constateren dat waar ik als socioloog binnen het welzijnswerk al jaren tegenaan liep – het ontstellend gebrek aan het vermogen en de wil van instellingen en organisaties om gezamenlijk verantwoordelijk te zijn voor integrale zorg+welzijn voor kwetsbare groepen- net zo schrijnend lijkt te gelden voor het vluchtelingenwerk. Dat vormt een bedreiging voor de noodzaak om nieuwkomers goed te laten integreren, opdat zij uitzicht krijgen op een volwaardig bestaan en niet geïsoleerd blijven hangen binnen de kansarmoede van de eigen etnische of culturele groep.

Kennis van de werking van de voorzieningen, regelingen en wetten van onze samenleving is daarbij een voorwaarde. Inclusief het bereikbaar maken van de “regelingen die onvindbaar zijn”.

Doekje voor het bloeden

In de organisatie van de maatschappelijke begeleiding van nieuwkomers kunnen we  niet langer alleen maar afhankelijk zijn van de prijzenswaardige inzet van vrijwilligers. Hoe belangrijk een aantal stedelijke bewonersinitiatieven op dit gebied ook zijn, zij mogen niet gebruikt worden als ‘doekje voor het bloeden’ voor het beleid van overheid en instellingen dat sterk tekort schiet.

Los van humanitaire overwegingen voor het scheppen van een brede integrale professionele begeleiding aan onze nieuwkomers kan politiek-bestuurlijk het economische aspect worden ingezet: immers met een geslaagde integratie worden overheidskosten op wat langere termijn omlaag gebracht, dankzij nieuwe Nederlanders die integraal deel uitmaken van onze samenleving. Dat is een hele uitdaging.

Zo niet dat blijft het zwemmen of verzuipen.

Reacties

Reacties