Kunst maken? Ja, omdat het moet, verdomme! (12): Van het rechte pad af!

( Feuilleton, waarin we Willem S. volgen op zijn capriolen om zich vanuit de WAO tot een gerespecteerd beeldend kunstenaar op te werken. Aflevering 12 : Waarin Willem een wijze man tegenkomt die hem beroofd van zijn illusies)
En toen ging Willem onderuit. Pas veel later kon hij speculeren over wat hem overkomen was. Ontegenzeggelijk had het te maken met zijn ontmoeting met Simon, de hoofdbewoner van het statig middeleeuwse herenhuis dat werd omringd door een groot terrein, waar Willem en zijn maatje Bep hun tent hadden opgezet.
Eddy, de assistent van Simon die trainingen gaf in oosterse filosofie, had hen enthousiast meegetroond naar het landgoed, waar ze net zolang mochten kamperen als “het Bewustzijn het toestond”.
“Bewustzijn”
Nu leek het Willem logischer dat de toestemming om te kamperen, alsmede het signaal dat het tijd werd om weer te verkassen, van Simon zou komen. Want wat was nu in hemelsnaam ‘het Bewustzijn? ’.
Voor Eddy was dat heel eenvoudig: “Alles wat je ziet, dat is het niet. Dat is slechts een droom die in jou verschijnt, je maakt er een plaatje van en plakt er wat namen op. Dat plaatje is een illusie en verwijst naar dat waarin het verschijnt. En dat ben niet jij, maar dat is het Bewustzijn”.
Vage vogels
“Mooi”, zei Willem, die als beeldend kunstenaar wel meer vage vogels tegenkwam en had geleerd om de heftigste exemplaren direct gelijk te geven “dat is dan weer goed geregeld door dat bewustzijn! Als ik het goed begrijp is het bewustzijn de baas in deze toko en mogen jullie hier wonen in deze volmaakte illusie” Daar moest Eddy even over nadenken en maakte zich uit de voeten om bij Simon te informeren of de redenering van Willem enig hout sneed.
Daarop volgde een uitnodiging voor het avondmaal, daarna zou er gelegenheid zijn om vragen te stellen aan Simon. Na de maaltijd hield Bep het snel voor gezien en gaf aan bij de tent alleen te willen zijn. Zij mocht Simon graag, maar was ook een beetje bang voor hem. Bij tijd en wijle leek het wel of de man dwars door haar heen keek.
Sigaret
Simon bleek een grote belangstelling te hebben in de wending die Willem aan zijn leven had gegeven door de beeldende kunst te omarmen. Toen Willem hem vertelde dat hij soms tijdens het maken van een beeld “helemaal als denkend persoon verdween, terwijl zijn handen autonoom het werk overnamen” en daarna steeds heimelijk zocht naar die ervaring, drukte Simon zijn sigaret licht tegen de arm van Willem.
“Au, wat voor de fuck ben je aan het doen?”, stamelde deze.
Waarop Simon zei; “Die ervaring in jouw atelier is precies waar het om gaat. Daarom markeer ik dit op jouw huid, als teken dat je mag ontdekken dat het niet gaat om het zoeken naar die ervaring, maar dat je gaat ontdekken dat Jij dat Bent als permanent gegeven, of je het nu direct ervaart of niet. Voor het gemak noemen we dat hier ‘het Bewustzijn”.
En waar Willem bij de teksten van Eddy, nog het gevoel had naar vaag filosofisch geouwehoer te luisteren, werd hij nu direct gegrepen door de woorden.
“Dus alles wat ik tot nu toe heb meegemaakt, ook in mijn nieuwe beroep, het gevoel dat ik steeds iets mis in mijn leven, dat heeft dus te maken met wat jij ‘het Bewustzijn” noemt, dat mij iets te vertellen heeft, maar in feite de hele handel gaat overnemen?”
Juiste woorden
Over wat daarna volgde heeft Willem nooit de juiste woorden kunnen vinden. Simon keek hem aan met een liefdevolle blik, die Willem aanvankelijk de kriebels gaf en hem deed denken :”Wat wil die gozer van mij?”
Maar zijn ogen afwenden kon hij niet.
En toen donderde hij abrupt in het gevoel dat hij steeds zocht in zijn atelier. Alleen was de intensiteit zoveel sterker, was er de wens voor altijd in dit moment te mogen blijven. Uit de verte hoorde hij de stem van Simon:”Ik praat veel met mensen die zoeken, maar ontmoet zelden iemand die dit direct kan pakken. Jij bent er een van !”
Afwezig
In de dagen die volgden op het landgoed, begon Bep zich ernstig zorgen te maken over haar man. Het leek of hij het spreken verleerd was, oogde afwezig en zat het liefst het hele dag bij de bron die het kleine beekje voedde aan de rand van het landgoed. “We moeten weg van”, dacht ze, “voordat die Simon mijn Willem helemaal gek maakt”.