Het moet niet gekker worden (8): Op de rand van de waanzin

Een blog voor mijzelf. Gekker moet het niet worden. Ik ben in gesprek met Daan V. Het liefst doe ik dat in de vorm van een interview. Ik stel kritische vragen aan Daan V. en ben benieuwd naar zijn antwoorden.
D(aan):” Het verhaal over hoe het Inzicht of het Bewustzijn mij vond, wat een vreselijke termen trouwens, is net als kijken in een boek met vergeelde familiefoto’s. Soms staat op de achterkant van een foto een korte aantekening en start het geheugen op.
Bij mij gaat dat altijd in de vorm van een film in mijn hoofd. Nu weet ik niet wie de regisseur is in mijn kop, waar ik weet wel dat die er een geheel eigen verknipte versie van maakt. Een knip- en plakproduct met de pretentie van ‘gemaakt op basis van een waar gebeurd verhaal’. Mooi niet dus”.
I(nterviewer): “Maakt mij niet uit, zolang die film maar het bekijken waard is !” D.: Weet je wat Wolter Keers eens zei over zo’n film, in mijn eigen bewoordingen? Je kunt naar jezelf kijken en steeds zeggen, “Ja , dat was ik toen ik een nieuwe fiets kreeg, toen ik verliefd was op Wilma, toen ik net mijn eerste auto in de prak had gereden. Al die verschijningsvormen van wat je een ‘ík’ noemt. Maar wat je Bent is het licht van de projector op het filmdoek en niet de eindeloze afwisseling van beelden”.Dat was zo’n moment – in mijn falend geheugen- dat een metafoor zijn werk ging doen, mij diep raakte. In de zoektocht naar essentie langs alle ideologieën die ik tijdelijk omarmde had ik het destijds vaak over ‘ik-jes sprokkelen’. De metafoor maakte duidelijk dat mijn focus al die tijde lag op het zoeken van mijn identiteit in die springerige beelden, terwijl in het ongedifferentieerde licht juist de onvergankelijke essentie lag. Kortom een totale omkering van het perspectief. En super angstaanjagend”.
I .: “Waarom?”
D.: “Omdat je op zoek gaat naar dat licht, maar niet beseft dat je dat licht al Bent. Dat weigert die knarsende kop, met daarin het denken, te accepteren. En als het denken al een beetje meewerkt is dat om de worst voor de houden van een compleet bevrijd ego, dat alles gaat scoren wat voorheen ondenkbaar was”
I.: En dus?”
D.: “Heerlijk die korte vragen. Laat ik de vraag beantwoorden met een metafoor. Door God, het Bewustzijn of hoe je ‘Dat wat geen naam heeft’ uit de nodigen de failliete inboedel van het gedeukte ego over te nemen wordt de deur naar het licht op een kier gezet. Dat is magie, terwijl het ego-denken ervan uitgaat dat dit gebeurt op basis van het eigen handelen. Ondertussen zal het Bewustzijn onverstoorbaar haar werk doen . Bij velen gaat dit met horten en stoten, met angsten en depressies, met wanhoop omdat een eenmalig euforisch gevoel van ‘eenheidsbeleving’ weer als zand door de vingers glipt, er niets kan worden vastgehouden. Slechts bij een enkeling gaat die deur ineens helemaal met een knal open. Wat trouwens niet betekent dat daarmee direct wordt doorzien gezien wordt er zich voltrekt. Dat kun je bijvoorbeeld mooi lezen in het levensverhaal van iemand als Byron Katie.
Maar …zie wat er gebeurt, je vraagt om spannende verhalen en ik wil niet op de stoel gaan zitten van een vermeende leraar, maar het gebeurt wel. Over regie gesproken”.
I.: “Ga, maar van die stoel af . Wat gebeurde er met jou, nadat al die mooie metaforen van Wolter hun werk gingen doen?”
D.: “Ik kwam terecht op de rand van de waanzin en was bij tijd en wijle daar het liefst overheen gestapt, waar wist ook dat er geen ontspanning mogelijk was. Want hoe kun je de onvoorwaardelijke Liefde die je Bent ervaren als je als mens niet van jezelf houdt? Dat is super confronterend.
Terwijl ik dacht de ultieme bevrijding gevonden te hebben, ga je de vernieling in. In mijn woede en wanhoop heb ik destijds geschriften van Wolter opgestookt in mijn houtkachel. Heb het non-dualisme vervloekt. Kortom het Bewustzijn was aan het werk gegaan, zonder dat ik dat überhaupt doorzag. Met de noodzakelijke opruimwerkzaamheden in het ‘goddelijk huis dat ik Ben’ was een begin gemaakt. Terwijl Daantje, als de vermeende eigenaar van dat pand, tegen stribbelde, omdat alles op z’n kop werd gezet. Zo verloor ik in die periode ook mijn werk, vertrok de ‘liefde van mijn leven’ definitief ,dook ik een depressie in en las ik boeken over de zelfmoord van Nederlandse schrijvers en dichters. Achteraf bezien een bijna komisch beeld, omdat ondertussen het Bewustzijn of ‘dat wat geen naam heeft’ gestaag doorwerkte aan het verder open wrikken van die deur. En daarvoor moest heel wat uit de kast worden gehaald”
I.:”Maar was het jou dat allemaal waard, die ellende?”
D.: “Ben je vergeten dat dit slechts een verhaaltje is, een vergeeld dossier in een stoffige archiefkast, met een sticker op de buitenkant: “Afge-daane zaken? ”.