Het moet niet gekker worden (11): ‘Dit is het dus’

Het moet niet gekker worden (11): ‘Dit is het dus’

Een blog voor mijzelf. Gekker moet het niet worden. Ik ben in gesprek met Daan V. Het liefst doe ik dat  in de vorm van een interview. Ik stel kritische vragen aan Daan V. en ben benieuwd naar zijn antwoorden.

 D(aan): ‘Je moet een ding begrijpen. Woorden zijn noodzakelijk maar volstrek ontoereikend om te beschrijven wat er gebeurt op het moment dat ‘Dat wat geen naam heeft’ zijn aanwezigheid kenbaar maakt’.

 I(nterviewer):  (met een wat cynische ondertoon) ’Wat is het? Een visioen, een hallucinatie, een gelukservaring?

D.: ‘Niets van dat alles. Het was eerder een helder inzicht dat ik in niets verschilde van mijn leraar, ontstaan uit dezelfde goddelijke bron die alles wat verdeeld is samen voegt, één maakt. Het was geen bliksemschicht die mij trof of een overweldigend geluksgevoel, maar eerder een heel diep schouwen wie ik was, Ben en altijd zal zijn. Het maakte ook direct een eind aan het zakelijk gesprek met mijn leraar over financiën. Ik vroeg hem om op te staan en gaf hem een stevige huck. Voor mijn gevoel ben ik daarna weken lang alleen maar stil geweest. Op de terugweg uit Frankrijk, keek de vriend die meereisde en die getuige was van die ‘goddelijke overname’ mij glimlachend aan en zei:”Dit is het dus!”. En daarmee verankerde hij met vier woorden de seconde van Zien waar ik in wanhoop jaren eerder om gebeden had’.

I.: ‘OK, en wat veranderde er daarna?”

D.:’Helemaal niets en alles. De relatieproblemen met mijn partner verergerden. Er kwamen meer verwijten. Daar kon of wilde ik mij niet meer tegen verdedigen. Ging de verbale strijd uit de weg, werkte hard in mijn atelier, was er voor mijn kinderen en voelde mij gedragen door een innerlijke stilte waar ik geen woorden voor had.

Achteraf moet ik bekennen voor mijn ex aardig onbereikbaar te zijn geweest. Ik nam de ‘schuld’ van het mislukken van de relatie op mij en daarmee was de discussie ten einde. In die periode voelde ik mij steeds liefdevol gedragen. Uiterlijk leek er niets veranderd. Innerlijk was er een diepe dankbaarheid. Uiteindelijk zijn wij zonder enige strijd gescheiden. Daarin hadden we elkaar in het belang van de kinderen gelukkig wel weten te vinden”.

I.:’ Zit je diep in de relatieshit en probeert er dan nog een positieve draai aan te geven !’.

D.: ( na een lachbui):’ Jij bent zo grappig, in jouw rol van de ongelovige Thomas uit de Bijbel, eerst zien en dan geloven. En ik verkoop geen wasmiddel met een nieuwe bevrijdende formule. Maar in de rimpels tussen jouw ogen zie ik twijfels. De tweestrijd van het rationeel afwijzen van mijn geouwehoer en de nieuwsgierigheid van een kind dat zoekt naar een bestemming. En daarin, mijn verre vriend, zie ik mijzelf, trekkend van ideologie naar ideologie, van overtuiging naar overtuiging. Tot ik de strijd moest staken  en ‘Dat wat geen naam heeft’ de regie overnam.

I.:”Verdomme, hou mij daarbuiten, als je blieft. Probeer mij niet klem te rijden met jouw mooie spirituele inzichten en psychologische observaties. Ik ben de interviewer, dit is een interview en ik wijs iedere vorm van beïnvloeding af!’

D.: ‘Als socioloog weet ik dat iedere vorm van interactie beïnvloeding met zich meedraagt. Ook als die wordt afgewezen. Maar nogmaals ik prijs geen nieuw wasmiddel aan! En wil op ieder gewenst moment stoppen met dit gesprek’.

I.:’Sorry, voor mijn heftigheid. Laten we terug gaan naar jouw verhaal. Ben je klaar met jouw verhaal over al die verheffende inzichten of heeft de tijd ze toch weer verbleekt?’

D.: ’De tijd, een kunstmatig gegeven binnen de eeuwigheid van het Zijn, verbleek alles wat ontstaat en weer teniet gaat in de tijdelijke manifestatie van de materie waaruit we zijn gebouwd. Het non-dualisme verwijst niet naar die toevallige verschijningsvormen, maar naar Dat waarbinnen deze spontaan ontstaan en verdwijnen. Inclusief jou en mij. Dat is geen tijdelijke ervaring maar een permanent gegeven, ongeacht of dat wordt ervaren of niet. Dat kan ik niet uitleggen, maar accepteer bij voorbaat dat je daar weerstand bij voelt’.

I.: (cynisch) ‘Dank voor jouw begrip’.

D.: ‘Laten we een pauze nemen, want ik krijg zin om je te plagen en dan gaat dit gesprek helemaal de verkeerde kant uit’.

I: ‘En ik krijg bij tijd en wijle zin om je een schop te geven, omdat je een soort autoriteit uitstraalt waar ik niet goed van wordt’.

D.;’Ha, precies het gevoel dat ik destijds had mij mijn leraar. En weet je waarom? Omdat ik natuurlijk zelf net als die leraar wilde zijn, met alle aandacht die je daarbij automatisch op je bord krijgt. Dat is een ego-dingetje. Inmiddels weet ik beter. Leraar zijn is een veeleisende roeping, waarvoor je niet kiest, maar gekozen wordt en dat is gelukkig aan mijn deur voorbij gegaan’.

I.:’Ik dacht dat we koffie zouden gaan drinken?.’

 

 

Reacties

Reacties