Het moet niet gekker worden (12): Overtollig meubilair

Een blog voor mijzelf. Gekker moet het niet worden. Ik ben in gesprek met Daan V. Het liefst doe ik dat in de vorm van een interview. Ik stel kritische vragen aan Daan V. en ben benieuwd naar zijn antwoorden.
I(nterviewer) : ‘Ik stel voor om het interview af te maken, waarbij ik een meer neutrale houding aanneem. Ik wordt anders partij in een discussie, omdat ik de grootste moeite heb met voor mij oncontroleerbare uitspraken die je doet’.
D(aan): ‘En ik kan en wil je nergens van overtuigen. En weet ook dat ik in de spaarzame momenten dat ik praat over deze materie mijn mond moet houden als het gesprek ongemakkelijk wordt. Jan, mijn vriend in Frankrijk vertelde dat hij soms een gesprek heeft over wat we het ‘advaita verhaaltje’ noemen als de telefoon gaat. Dan weet hij dat hij het gesprek moet stoppen’.
I.: ‘Lijkt me logisch.
D:’ In die zin dat alles wat er gebeurt meer en meer wordt gezien als een metafoor voor een andere manier van waarnemen. Wolter Keers noemde dit de ‘waarnemendheid’. Zo belde Jan vanuit Frankrijk mij eens om te vragen of het wel goed met mij ging. Ik was verrast omdat ik in een taaie situatie zat. Toen ik vroeg wat hem er toe bracht om mij te bellen, zei hij:’Ik zag vanmorgen dat het schilderij van jou hier in de kamer scheef hangt’.
I.: ‘Wel handig zo’n ‘amber alert systeem’. Kun je dit nu ook?’
D.:’’Ja hoor, als er in mijn huis een schilderij scheef hangt is dat een uitnodiging om het weer recht te hangen. Hoe bijzonder is dat! ‘
I.:’Je neemt me in de maling ? ’.
D.:’Ik zie jou eerder als een schilderij dat scheef hangt. Sorry voor de foute grap. Waar het om gaat: Wolter waarschuwde eens dat op de hoofdweg naar de Essentie er spontaan paranormale kwaliteiten in de zijstraten onder handbereik komen, zoals helderziendheid. Zijn advies was: besteed er niet teveel aandacht aan, want je blijft anders gemakkelijk hangen in de zijstraten’.
I.: ‘Dat maakt mij nieuwsgierig naar jouw zijstraten?’
D.:’Dan verwijs ik je graag naar de spirituele markt van welzijn en geluk. Daar is een overweldigend aanbod aan cursussen en trainingen. Maar ik ga van mijn spoor af. Is er nog iets dat je wilt weten?’
I.:’Ja, het hele interview draait in feite om jouw zoektocht naar een verankering in het leven. Ben je nu klaar met dat zoeken?’
D,:’Een verankering kun je ook vinden in het werk, vriendschappen, kinderen of een relatie. Allemaal zaken met een tijdelijk karakter. Mij ging het om een verankering met een permanent karakter. En ja, gezocht hoeft er niet meer te worden, omdat als je thuis bent gekomen in Jezelf, je de deur niet meer uit hoeft om wat dan ook nog te zoeken. In deze metafoor is de kous echter nog niet af, omdat er zich het huis nog tal van persoonlijke zaken bevinden die overbodig zijn of die stilte die jij Bent verstoren. Zie het maar als een grote schoonmaak die kan leiden tot het ontdekken van nog meer kamers die kunnen worden ont-daan van overtollig meubilair. Dat is in feite wat er na het Inzicht gebeurt: het leeghalen van het goddelijke huis. En daar liggen tal van valkuilen op de loer. Het is een woning met verassingen, zoals je een oud huis gaat verbouwen en steeds voor nieuwe complicaties komt te staan. De grootste complicatie in dat proces wordt gevormd door het denken dat zich graag de ‘goddelijke schoonmaak’ wil toe eigenen als de persoonlijke verdienste.
“Zie eens wat ik heb bereikt, hoe ver ik ben gekomen in mijn verlichting” en dat proces gaat door tot de meterkast het bij tijd en wijle begeeft, de stoppen eruit knallen en je in het donker zit.
Dan is het heel fijn om een vriend of leraar te hebben die haarfijn ziet waar je uit hangt. Wolter Keers waarschuwde voor die arrogantie en ijdelheid als laatste valkuil in een proces waar niet jij als persoon de schoonmaak doet, maar Dat wat geen naam heeft. Tot het moment dat je kunt ontdekken dat er nooit enig ‘doenerschap’ van een persoon is geweest. Dat je bent overgeleverd aan de goddelijke regie. Dat kun je ervaren als een heel heftig proces’.
I.:’Oh, dus zo sprookjesachtig was die bevrijding voor jou helemaal niet?’
D.:’Nee, maar grappig genoeg word je er bij dat leeghalen van de huis wel bewust van wat er allemaal aan persoonlijkheidskenmerken, denkprocessen en neurotische neigingen aanwezig is. Die hoef je niet te veranderen, want dat hoort eerder bij het niveau van de zijstraten. Het zien en doorgronden ervan betekent echter wel dat ze minder dominant worden of als je mazzel hebt verdwijnen’.
I.: ‘Dat klinkt toch of er zelf gehandeld wordt’.
D.: Klopt. Het is ook een soort ping-pong wedstrijd, waarbij het perspectief steeds wisselt tussen het schouwen vanuit ‘Dat wat je Bent’ en het geloof in het denken van het ego, dat graag persoonlijke successen wil claimen’.
I.: ‘En dus blijf je hangen in dualiteit. Daar ga je dan met je mooie ‘non-dualisme’
D.:’Bingo, dat zie je helder. En dat gedonder in de meterkast gaat door tot het Absolute, of God, of hoe je het onbenoembare, het niet in materie vangbare en daarom onvoorstelbare, ook noemen wilt, de toko helemaal overneemt.
I.: ‘En hoe is dat bij jou?”
D.:’Ha, ha, daar ik zat er op te wachten. De grap is dat die vraag niet beantwoord kan worden, omdat in de ver-een-zelf-iging met het Absolute er niet iemand is die die vraag gaat stellen, laat staan beantwoorden. Het is het meest onpersoonlijke thuiskomen dat (niet) denkbaar is. Kortom een absolute staat van niet-weten en volmaakte genade. Flikker dus alles, inclusief dit interview maar in het vuur dat voor het huis wordt opgestookt met al het overtollig meubilair, met alles dat je nog tussen jou en God in staat.
En heb je nog vragen, dan verwijs ik je graag naar een leraar, die met eindeloos geduld al jouw vragen zal beantwoorden. En als je dan met jouw hoofd naar jouw hart gaat en ‘Dat wat geen naam heeft’ vraagt om je een seconde te laten zien wie of wat je Bent en altijd zult Zijn, kom je wellicht terecht op de snelweg die je naar de bestemming brengt die niet bereikt kan worden, omdat je zult ontdekken dat je de goddelijke woning nooit verlaten hebt’.
I.:’Het is zo genoeg. Dank je wel voor dit gesprek’
D.:’Dank je wel voor jouw aandacht en jouw kritische vragen. Zullen we afsluiten met een bakje koffie?”