Reizen vanuit de stoel : Marokkaanse fata morgana(1)

Reizen vanuit de stoel : Marokkaanse fata morgana(1)

Het moet zo rond 1988 zijn geweest. Ik was aan het bijkomen van een depressie. Bij mij ging dat destijds gepaard met het weinig doordachte streven ‘alle verloren tijd in te halen’.  Zo ontstonden projecten die even adembenemend als onhaalbaar waren, maar mij het gevoel gaven dat ik intens leefde. Zo ook het Marokko project dat mij het alibi verschafte even uit te breken uit een beginnende relatie en de echte vrijheid ‘on the road’ naar het zuiden te zoeken in een oude Mercedes 200 D, die aangekomen op de plaats van bestemming voor veel geld zou worden verpatst.

Firma in export en import

Mijn wat dubieuze zakenpartner had een Haags taxibedrijf en beschikte over weinig vrije tijd. Dus ging ik vast vooruit en zou hem een week later in Malaga op het vliegveld treffen. We hadden een strak plan. Via een leerwerkproject van een vriend zouden oude Mercedessen worden gestript  en per container worden verscheept  naar Marokko. Daar werden ze in een werkplaats geassembleerd en met flinke winst van de hand gedaan. Dit wat omslachtige proces werd ingegeven door de torenhoge invoerrechten op tweedehands auto’s, terwijl op de invoer van gebruikte onderdelen slechts een heffing van 3 % tot 6% bestond.

Gesubsidieerd fabrieksterrein

Ook konden we met medewerking van de Marokkaanse Kamer van Koophandel in Brussel  over een gesubsidieerd industrieterrein beschikken en monteurs inhuren op basis van een forse  belastingkorting. Kortom gebruikmakend van alle perverse prikkels die steevast de verkeerde bedrijven naar economisch achtergebleven gebieden lokken.  Met een eerste ‘zakenreis’ gingen we op zoek naar Marokkaanse compagnons  en werd gezocht naar een locatie waar de wind dag en nacht blies en de zon het land onophoudelijk geselde.

Van de winst zouden we geen dikke Mercedes aanschaffen, maar deze investeren in een tweede productielijn gericht op de alternatieve energie waar het land rijk aan was: zon en wind. In Rabat was destijds net een ministeriële werkgroep geïnstalleerd die de alternatie energiewinning een boast moest geven, uiteraard  met de daarbij behorende subsidies voor innovatieve projecten. Kortom een kans voor open doel.

Kunst en cappuccino

De eerste reisweek was ik geen moment bezig met welke bedrijfsvoering dan ook. Met twee lifters, die zich via de Liftcentrale  hadden aangemeld, reed ik in een ruk naar Madrid. Met Paulo, een student uit Brazilië en Frans, een student journalistiek,  bespraken we ‘de toestand in de wereld’ en de wijze waarop wij ons daarmee wensten te verhouden. Als dikke vrienden namen we afscheid. Tolwegen bestonden er destijds nog nauwelijks,  dus kachelde ik rustig  in mijn Mercedes over stoffige wegen naar Cuenca [1], een prachtige stad met tegen de rotsen hangende huizen,  waar het indrukwekkende Spaanse museum voor moderne kunst  gehuisvest is, met werk dat in de tijd van Franco taboe was.

Verder ging het naar Andalusië, dat ik in de breedte van het oosten naar het westen doorkruiste.

Ik verbleef  in morsige hostals langs de weg waar vermoeide vrachtwagenchauffeurs zich op hun maaltijd stortten alsof ze in weken niet gegeten hadden. Dat alles onder een nietsontziend neonlicht en schel getetter van een TV waar niemand naar keek. Daar dronk ik aan de glanzend gepoetste buffetten van roestvrij staal de beste cappuccino.

Klaprozen

Soms reed ik van de hoofdweg af een onbeduidend dorp binnen, bezocht een oeroude kerk en genoot van het geluid uit de huizen waar luidruchtig  van een goede  maaltijd werd genoten. Het was voorjaar en mijn ogen gingen pas goed open toen ik een stil dal binnenreed dat geheel rood kleurde van de klaprozen. Op die plek werd de liefde voor Spanje verankerd op een akker die beschavingen heeft zien komen en gaan, moeizaam bewerkt werd in de harde strijd om het bestaan, doorploegd werd met oorlogsgeweld om met rode bloemen  het naamloze graf te markeren van hen die in de aarde achtergebleven waren.

En verder ging het, dwars  door de Sierra Nevada naar Malaga waar mijn reisgenoot  in opgewonden toestand het vliegveld uit kwam stuiteren.

Bom in een koffer

Voor mijn vertrek had ik hem gebeld omdat de autoclaxon het begeven had en ik in een stoffig dorp bijna een hond aan een voortijdig einde geholpen had.

Op de sloop had hij een exemplaar gevonden met de elektriciteitsdraden er nog aan. Deze werd onnadenkend in de koffer gedeponeerd waarop bij de scan van de beveiliging op Schiphol alle claxons  afgingen. Een jonge werkneemster riep angstig: “U heeft een bom in uw koffer! ” . Waarop mijn zakenpartner, die toch al niet uitblonk in vrouwvriendelijkheid,  schreeuwde :”Stom k*t wijf, het is een claxon van een Mercedes 200 D”.  Waarop de dame alert reageerde met “Welke idioot stopt er nu een claxon met bedrading in een koffer”. En zo was de verhitte discussie nog even doorgegaan.

In de volgende aflevering van ‘Reizen vanuit  de stoel’  hoop ik Marokko aan te komen.

 

[1] https://www.verrassendvalencia.nl/cuenca.html

Reacties

Reacties