Het huis waar we met z’n allen wonen

Om een bevoorrecht perspectief te schetsen:
Ik ben wit
met pensioen
single in een ruim huis met atelier
heb een sterke band met mijn inwonende studerende dochter
en een zoon die uit liefde fysiek afstand houdt
beeldend kunstenaar en socioloog
met ankers in de oosterse wijsbegeerte
leef mee met de slachtoffers van het Coronavirus
en tel de zegeningen van het maatschappelijk isolement.
In de zoektocht naar zingeving
in een samenleving die deint op prikkels
die terroriseert met consumptieve verleidingen
waarin zwart en wit in veel meningen domineren
is een oase aan stilte ontstaan
zolang de televisie uit staat.
De weg naar binnen
is ingeslagen
woorden zijn schaars
stilte komt binnengetreden.
nooit rook ik de geur van bloesems zo sterk
als ik ga over een verlaten voetpad
niet eerder werkte ik zo aandachtig
aan een kunstwerk in het atelier
gaf ik water aan de kruiden in de tuin
vond ik betekenis in het lezen van een gedicht.
Angst is aan mijn deur voorbijgegaan
niet als verdienste
maar als genade
van het zien onlosmakelijk deel te zijn
van alles dat ontstaat en vergaat
in een eeuwige dans van een onbegrepen schepping.
Niet dat het iedere dag feest is
omdat de prikkels van de media
harder binnenkomen dan eerder
het beschermende maatschappelijke harnas
niet meer werkt
er verbazing is over een mensheid op drift
die speculeert over ‘een nieuwe normaal’
maar wil blijven heersen over een aarde
die laat zien dat grenzen ver overschreden zijn.
Dat dit verhaal niet gaat over een mysterieus virus
dat ons van buitenaf bedreigt
maar de contaminatie
die onmerkbaar is binnengeslopen
ons vervreemd heeft van ons zelf
en de ander
die geen ander is
als we teruggaan
naar de kern van ons verblijf
in het huis waar we met z’n allen mogen wonen
waar privileges niet bestaan
omdat we gemaakt zijn
uit dezelfde oermaterie.
Amersfoort, mei 2020