Hippies in de bergen, monniken in het dal

(foto: “Schuttingtaal” in het dorp Massat)
Hippies in de bergen
De schrijver van de reisgids moet zijn dag niet hebben gehad toen hij schreef over Massat, of reed er wellicht op een maandagmorgen doorheen toen de gemeenschap nog lag bij te komen van de strapatsen van het weekend.
Het bergdorp in de Pyreneeën wordt in de Trotter reisgids van de Midi-Pyrénées immers omschreven als: “Groot dorp waar bijna niemand meer woont aan de prachtige weg tussen Saint-Girons en Tarascon-sur-Ariège”.
Terwijl het juist een bloeiende gemeenschap betreft, gevormd door vogels van een zeer divers pluimage. Maar mogelijk putte de schrijver uit oude bronnen, omdat Massat eind jaren ’50 van de vorige eeuw aan de ontvolking van het Franse platteland ten onder leek te gaan. De komst van ‘hippies’ bracht echter uitkomst. Zij vestigden zich in en rond het dorp, starten kleine neringen in biologische groenten, bakten brood of maakten geitenkaas.
Dorpswinkel
Waar andere dorpen in Frankrijk van rond de 700 inwoners tegenwoordig verstoken zijn van een dorpswinkel omdat de megasupermarkten in de omgeving alle plaatselijke winkeliers verjaagd hebben, bloeit de lokale economie er als nooit te voren. Er zijn twee café-restaurants, meerdere winkels met biologische streekproducten, een alternatieve pizzeria, een coöperatieve bibliotheek annex koffiehuis, praktijken voor alternatieve geneeskunde, een verenigingsgebouw en sinds kort zelfs een winkel waar je dagelijks je messen kan laten slijpen. Maar bij hippies is het niet gebleven. De revival van het dorp heeft ook buitenlanders aangetrokken uit de sociaaleconomische midden- en bovenlagen, zoals de keurige Engelse dames die met hun Range-Rover het dorpsplein op komen rijden om in stijl op een terras te gaan lunchen.
‘Oude hippen’
Niets is leuker dan een paar uur neer te strijken op het terras naast de imposante kerk om de veelkleurige lokale bevolking van een afstand te observeren. Zo zijn daar de bejaarde ‘hippen van de eerste generatie’, die met bonte vaal gewassen kleren, een grijs haarstaartje en plompe kabouterschoenen met losse veters wat staan te kletsen op het plein en ondertussen enthousiast zwaaien naar bijna iedere lokale automobilist die voorbij komt. Zij bezoeken bij voorkeur de kroeg aan de rand van het dorp, met een groot terras waar je direct wordt bedwelmd door de geur van wiet. Ze hebben een Pyreneese schaapshond die niet aan een riem zit maar aan een stevige gevlochten touwkabel, hetgeen geheel onnodig lijkt want de beesten lijken wel even stoned als hun baasjes. En daar komen de ‘hippen’ van de tweede en derde generatie in twee of drietallen aan het eind van de middag het plein op sjokken. De dames in wijde jurken die op het platteland van Turkije niet zouden misstaan, de mannen zonder uitzondering in sobere zwarte kleding met lange haren en baarden met daarin tenminste één vlechtje.
Terras
Op mijn terras zitten vooral luidruchtige Fransen die niet in de hippiecategorie passen, maar wel overduidelijk supporter zijn van het genootschap van Bacchus.
De enige lichte dissonant wordt gevormd door uitsloverige wielrenners, die als een soort rijdend reclamebord met hun bonte shirts, de blinkende helmpjes en met ijzer beslagen klik-klak schoentjes de archaïsche sfeer op het plein komen verstoren. Maar zij hebben hun ijsje wel verdiend na het ronden van de steile bergpas buiten het dorp.
Monniken in een Dordogne dorp
Nergens heb ik de cultuurclash tussen de gevestigden en de nieuwkomers op het Franse platteland beter kunnen volgen dan in het dorp Plazac in de Dordogne. Moesten de boeren vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw al wennen aan Engelsen,. Duitsers en Nederlanders die hun streek ontdekten en in snel tempo leegstaande huizen, boerderijen en schuren opkochten, de komst van enkele Tibetaans boeddhistische kloosters in het buitengebied rond Plazac leek aanvankelijk teveel van het goede. De Engelse multimiljonair Benson, erfgenaam van het bekende sigarettenmerk Benson and Hedges, had in het begin jaren ’70 als belegging zo’n twintig boerderijen met land in de Dordogne gekocht en een daarvan geschonken aan boeddhistische monniken die bij het gehucht le Moustier in 1975 het klooster Dhagpo Kagyu Ling stichtten.
In hun spoor volgde een bont gezelschap non-conformistische stiltezoekers, die als de strenge kloosterregels hen even teveel werd zich op de alcohol, sigaretten en amoureuze avonturen stortten in de dorpskroeg van Plazac. Zo kon je daar de Serge Gainsbourg tegenkomen, de schepper van de bekende hit ‘Je t’aime…mon non plus’, die zich geheel conform zijn muzikale schepping in het feestgedruis stortte. Hij verliet gedesillusioneerd het klooster al na een paar dagen, maar anderen gevestigden zich permanent in de omgeving. De lokale bevolking zag de komst van zoveel nieuwkomers aanvankelijk met afgrijzen aan. Onder lokale boeren ging bijvoorbeeld het gerucht dat de monniken van Dhagpo ’s nachts de bossen introkken om alle dieren uit te nodigen op hun landgoed te komen wonen omdat er daar niet op ze werd gejaagd.
Anno 2021 is het beeld gekanteld. Dankzij meerdere kloosters en de komst van vogels van een divers pluimage is Plazac een bloeiend dorp geworden met een basisschool die open blijft dankzij de komst van kinderen van de nieuwkomers. Een biologische winkel wordt druk bezocht en de traditionele inwoners profiteren van de verhuur van gites en logeerplekken. Wel is de lokale agrarische landbouw vrijwel geheel ingestort omdat het boeren op de kleine akkers niet meer rendabel is. Met als uitzondering de productie van de paté de foie gras de canard, die echter tegenwoordig omstreden is door de dieronvriendelijke werkwijze.
Zo hebben Tibetaanse monniken en hippies onbewust een economische impuls gegeven aan de ontwikkeling van een van origine achtergebleven plattelandsgebied dat meer dan ooit afhankelijk is van de komst van stiltezoekers en toeristen.
Bronnen:
- https://www.dhagpo.org/en/
- https://www.france-voyage.com/frankrijk-steden/massat-36102.htm
- https://www.france-voyage.com/frankrijk-steden/plazac-6207.htm
Dit artikel wordt gepubliceerd in winternummer het Frans Nederlandse tijdschrift Drop